Zelfvertrouwen: functie, taken, rol en ziekten

Zelfvertrouwen beschrijft de mentale toestand van zekerheid over de eigen capaciteiten, sterke punten, voorkeuren en kenmerken.

Wat is zelfverzekerdheid?

Zelfvertrouwen beschrijft de mentale toestand van zekerheid over de eigen capaciteiten, sterke punten, voorkeuren en kenmerken. In de psychologie verwijst zelfvertrouwen naar de mentale toestand van een persoon die het algehele beeld van zichzelf in een algemeen positief daglicht ziet en zichzelf beschouwt als een persoon met capaciteiten, sterke punten en verdiensten. Deze innerlijke houding heeft dus invloed op iemands uiterlijke houding. Zelfverzekerde mensen durven grotere uitdagingen aan te gaan, zijn vaak sterk in communicatie met hun medemensen en hebben weinig hulp van buitenaf nodig om voor zichzelf op te komen in hun omgeving. Zelfvertrouwen is dus een wenselijke toestand voor een geestelijk gezond persoon. Het kan ontstaan ​​uit een gezond gevoel van eigenwaarde, dat moet worden ontwikkeld en gekoesterd als een eerste stap naar meer zelfvertrouwen. De eerste vereiste is de erkenning van de eigen persoonlijkheid, hetzij door het eigen denkproces, hetzij door het toekennen van kenmerken door externe invloeden. Het concept van zelfvertrouwen kan niet alleen voor één persoon gelden; een groep van meerdere mensen kan ook zelfvertrouwen tonen in hun uiterlijk.

Functie en taak

Zelfvertrouwen is het resultaat van jarenlange zelfreflectie, wat ook de reden is waarom veel jongeren in welke situatie dan ook nog steeds moeite hebben met zelfvertrouwen. Ervaringen moeten hen eerst helpen om hun eigen persoonlijkheid te leren kennen en deze als waardevol te zien. Zelfvertrouwen kan ook worden ontwikkeld door tot een groep te behoren waarvan men de waarden en kenmerken aanvaardt en omarmt als de zijne. Het resultaat van zelfvertrouwen is een doelgerichte, zelfverzekerde en angstvrije houding die anderen gemakkelijk overhaalt om dit idee te volgen. Omdat zelfvertrouwen ook hand in hand gaat met ervaring, weten zelfverzekerde mensen wat ze in alledaagse situaties kunnen verwachten. Ze ontwikkelen een zelfverzekerde aanpak en leren zichzelf te vertrouwen, wat hen weer een gevoel van veiligheid geeft. Het is de combinatie van zelfvertrouwen en geborgenheid die het zelfvertrouwen levend houdt en ervoor zorgt dat ze nieuwe situaties benaderen met het oude vertrouwen dat ze gewend zijn, omdat ze in een zelfverzekerde mentale toestand verkeren en op die manier angstvrij blijven. Een belangrijk sollicitatiegesprek, een presentatie op het werk, de geboorte en opvoeding van een kind en vergelijkbare veeleisende levenssituaties worden doorgaans beter en rustiger aangepakt door een houding van zelfvertrouwen dan een persoon met twijfel aan zichzelf in dezelfde situatie.

Ziekten en kwalen

Het zelfvertrouwen van een persoon ontwikkelt zich gedurende vele jaren en vereist een uitgebreide persoonlijkheidsontwikkeling. Het wordt daarom als een mentale toestand beschouwd volksgezondheid en kan bijna niet ontstaan ​​bij (psychische) ziekte. Natuurlijk niet alleen geestesziekte, maar ook fysieke problemen van allerlei aard kunnen het zelfvertrouwen verminderen, omdat ze iemands zelfrespect aantasten. Een laag zelfbeeld is een van de grootste obstakels voor zelfvertrouwen en komt vooral voor bij tieners en jonge volwassenen. Het gebrek aan zelfvertrouwen, samen met een gebrek aan zelfrespect op deze leeftijd, kan dat wel leiden om keuzes te maken die bedoeld zijn om het vermogen om van jezelf te houden te verbeteren, maar die vaak ernstige gevolgen hebben. Eetstoornissen zijn een gevolg van deze cyclus, omdat een van de redenen waarom ze zich kunnen ontwikkelen, is dat de getroffenen een gebrek aan zelfrespect ontwikkelen vanwege hun uiterlijk en hun realistische kijk op hun eigen lichaam verliezen. Ze zien een vertekend beeld van zichzelf en reageren daarop, maar niet meer op de werkelijkheid. Overmoed als gevolg van eigenwaarde wordt daarentegen pathologisch genoemd narcisme​ Ook hier verliest de getroffen persoon het contact met de werkelijkheid omdat zijn subjectieve gevoel van eigenwaarde hem een ​​te positief beeld geeft. Narcisisme uit zich onder meer door een overdreven zelfvertrouwen. Gebrek aan zelfvertrouwen is niet alleen een probleem in jonge jaren, het wordt ook weer actueel met het ouder worden en kan leiden tot zeer vergelijkbare klinische beelden als in de puberteit. Geschat wordt dat het zelfvertrouwen van een persoon rond de leeftijd van 60 het hoogst is, aangezien ze tot nu toe hun eigenwaarde goed hebben kunnen ontwikkelen. Senioren ouder dan 60 jaar kunnen het echter moeilijk vinden om dit zelfvertrouwen te behouden vanwege verschillende sociale en volksgezondheid invloeden. Op volwassen leeftijd wordt het zelfvertrouwen sterk beïnvloed door sociale invloeden, zoals professionele of familiale successen en mislukkingen, vriendschappen en relaties. Omdat veel sociaal wenselijke factoren op oudere leeftijd de neiging hebben om zwaarder te worden, is zelfredzaamheid bij ouderen moeilijker te handhaven. In samenlevingen waar ouderdom minder negatief wordt bekeken dan in de meeste westerse landen, is dit echter totaal anders. Hier zien oudere mensen zichzelf als het middelpunt van de samenleving en ervaren daardoor vaak nog steeds een toenemend zelfvertrouwen.