Wat kan er aan het gevoel van verstikking worden gedaan? | COPD in het eindstadium

Wat kan er aan het gevoel van verstikking worden gedaan?

In de laatste fase COPD (chronische obstructieve longziekte) gaat vaak gepaard met het subjectieve gevoel van verstikking. Dit kan in eerste instantie worden gecompenseerd door zuurstoftoevoer met hogere stroomsnelheden. Later helpen met name bepaalde lichaamshoudingen om te verbeteren ademhaling.

Door bijvoorbeeld de handen op de benen te laten rusten, kan de ademhaling spieren om beter te werken. De lip-rem kan een verwijding van de luchtwegen veroorzaken en zo voor een betere situatie zorgen wanneer ademhaling uit. Bovendien mag de nachtelijke slaap niet langer volledig liggend plaatsvinden, maar met het bovenlichaam omhoog. In de absolute laatste fase een zogenaamd palliatieve therapie kunnen worden uitgevoerd. Hier wordt onder meer medicatie gebruikt die een angstverlichtende werking heeft.

Hoe ziet de therapie eruit in de laatste fase?

De therapie van COPD is gebaseerd op de stadia van de ziekte. In fase 4 na GOLD wordt de maximale therapie gebruikt. Dit omvat ook ingeademd glucocorticoïden (steroïden) in combinatie met een langwerkend anticholinergicum of een langwerkend bèta-2-sympathicomimeticum.

Roflumilast, een relatief nieuwe werkzame stof uit de groep van PDE-4-remmers, kan ook worden gebruikt. Theofylline wordt ook bij sommige patiënten gebruikt. Ingeademd glucocorticoïden zijn verkrijgbaar in de vorm van combinatiepreparaten met langwerkende beta-2-mimetica.

Niet alles COPD patiënten hebben baat bij behandeling met glucocorticoïden, zodat het succes van de therapie regelmatig moet worden geëvalueerd. Als de symptomen niet verbeteren, moet de therapie worden gewijzigd. Onder de veel gebruikte glucocorticoïden zijn budesenoside en fluticason.

Veelgebruikte bèta-2-mimetica zijn formoterol en salmeterol. Uit de groep van langwerkende anticholinergicaworden vaak ipatropiumbromide en tiatropiumbromide gebruikt. In geval van acute exacerbatie, het gebruik van antibiotica kan ook nodig zijn.

Dit is echter niet absoluut noodzakelijk en moet in elk afzonderlijk geval kritisch worden afgewogen. Vooral bij patiënten met COPD in het eindstadium, kan medicamenteuze therapie de symptomen vaak niet voldoende verlichten. Daarom is daarnaast vaak langdurige zuurstoftherapie nodig.

De zuurstof wordt geleverd via een neuscanule. Hiervoor krijgen de patiënten thuis een zuurstofapparaat. Als de indicatie voldoende is, wordt deze gefinancierd door de wet volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen.

Als de CO2-waarden in de ademhalingsgassen aanzienlijk worden verhoogd, niet-invasief ventilatie kan ook nodig zijn. Deze vorm van ventilatie ontlast de ademhalingsspieren en leidt tot een betere gasuitwisseling met voldoende verlaging van de CO2-waarde. Dit soort ventilatie wordt zowel als acute maatregel in het dagelijkse leven van patiënten als als thuisventilatie gebruikt.

Het laatste redmiddel voor COPD in het eindstadium is het gebruik intubatie en invasieve beademing in een ziekenhuis. Bovendien een long volume-resectie kan worden overwogen. Bij een endoscopische procedure (bronchoscopie) worden kleppen ingebracht in de long om het teveel opblazen van de long, typisch bij COPD, tegen te gaan. Dit is geen echte operatie, maar de procedure wordt meestal onder algemeen uitgevoerd anesthesie.