Wat is de levensverwachting? | Verloop van een glioblastoom

Wat is de levensverwachting?

De gemiddelde levensverwachting voor a glioblastoma is pas ongeveer tien tot vijftien maanden na de diagnose. Dit komt door de maligniteit en agressiviteit van de tumor. Zoals hierboven beschreven, zijn volledige resecties meestal niet mogelijk en keert de tumor ondanks bestraling meestal binnen een jaar terug chemotherapie.

Omdat elke operatie gepaard gaat met het verlies van hersenen weefsel, wordt het maximum van de therapie vrij snel bereikt. In individuele gevallen zijn er altijd langdurige overlevenden die jarenlang overleven met relatief weinig bijwerkingen en onder therapie. Dit zijn echter een absolute uitzondering.

Wetenschappers worden momenteel nog steeds geconfronteerd met een groot mysterie over hun overleving. De diagnose van een glioblastoma is altijd dodelijk: bijna elke patiënt sterft vroeg of laat aan zijn of haar kanker. Er zijn echter enkele factoren die een positief effect hebben op het resultaat van de therapie, die bestaat uit onder meer chirurgie en bestraling chemotherapie.

Leeftijd is bijvoorbeeld een doorslaggevende factor voor het overleven van een patiënt: hoe jonger en gezonder (dwz minder bijkomende ziekten) iemand is, hoe groter de kans is dat een primaire therapie succesvol zal zijn en hoe langer de patiënt zal overleven. In het algemeen kan worden gesteld dat patiënten die therapie krijgen over het algemeen een betere overlevingskans hebben dan degenen die weigeren of om andere redenen niet kunnen waarnemen. De cellulaire aard van de tumor heeft ook invloed op het beloop: er zijn zogenaamde groot- en kleincellige glioblastomen.

De grootcellige exemplaren hebben een iets positievere prognose. Ook lijkt een genetische component effect te hebben op de overleving, de zogenaamde methylering van de MGMT-promotor. Dit kan een reactie op verbeteren chemotherapie.

Omdat dit echter niet altijd het geval is, wordt het momenteel verder onderzocht om de betekenis ervan voor de behandeling te verduidelijken. De eerste tekenen van een negatief verloop van de ziekte zijn ouderdom. De prognose is slechter voor patiënten ouder dan 50 jaar dan voor patiënten jonger dan 50 jaar.

De grootte van de tumor en vooral het 'gedrag' is ook belangrijk: als zich een zogenaamd oedeem vormt, een ophoping van vocht rond de tumor, drukt het op het omliggende weefsel en beschadigt het. De meer uitgesproken oedeem is, hoe ernstiger de symptomen vaak zijn. Als de operatie ingewikkeld of niet succesvol is, is de prognose ook slecht. Patiënten die na de operatie last blijven houden van neurologische klachten, worden helaas vaak zwaar getroffen.

De ziektestatus van de patiënt heeft ook een negatief effect op het resultaat van de therapie: als er veel secundaire ziektes bekend zijn en / of de patiënt in een slechte algemene toestand verkeert voorwaardekan een slecht verloop van de operatie worden verwacht. Hetzelfde geldt voor de voedingsstatus. Omdat veel patiënten tijdens de therapie veel gewicht verliezen, zijn patiënten die slecht of slecht gevoed zijn in het nadeel.

Als een glioblastoma wordt gediagnosticeerd, moet men zich altijd afvragen of het werkt of niet. Hierbij spelen verschillende factoren een rol. De grootte en locatie van de tumor zijn erg belangrijk.

Als het zich bijvoorbeeld in de buurt van vitale structuren bevindt of er moeilijk of helemaal niet van kan worden gescheiden, wordt het onbruikbaar genoemd. Het is ook altijd belangrijk of de operatie naar verwachting de levenssituatie van de patiënt verbetert. Soms bevindt de tumor zich in de hersenen op zo'n manier dat een operatie de symptomen niet zou verlichten of zelfs zou verergeren; in dit geval wordt er ook geen operatie uitgevoerd.

Als het glioblastoom onbruikbaar wordt verklaard, zijn bestraling en chemotherapie meestal de enige resterende behandelingsopties. Deze zijn echter niet genezend, maar zijn alleen bedoeld om de patiënt in de laatste fase draaglijker te maken. Als de vitale functies van de patiënt verslechteren (ademhalingbloedsomloop, stofwisseling), wordt het bewustzijn langzaam troebel (sufheid, verwarring tot coma) en / of is ernstig pijnzijn dit vaak tekenen dat de patiënt niet lang meer te leven heeft.

De tumor zelf is niet het kritieke deel, maar de neurologische storingen die het veroorzaakt door het verplaatsen van de hersenen weefsel maken de voorwaarde erger. Vaak treedt uiteindelijk orgaanfalen op, in welk geval de patiënt binnen enkele dagen overlijdt.