Verbeelding: functie, taken, rol en ziekten

Verbeelding is de term die wordt gebruikt om de verbeeldingskracht van mensen te beschrijven. We verstaan ​​het vermogen om plaatjes voor ons mentale oog te laten ontstaan. We spreken in deze context vaak van ruimtelijke verbeelding, maar het verwijst ook naar de verbeelding van hele afleveringen. Tot Plato (427-347 v.Chr.) Bestond er geen theorie over verbeelding. Plato spaak van menselijk mentaal vermogen.

Wat is het verbeeldingsvermogen?

Verbeelding is de term die wordt gebruikt om de verbeeldingskracht van mensen te beschrijven. We verstaan ​​het als het vermogen om beelden in ons hoofd te laten verschijnen. Tot de 18e eeuw waren Plato's beschouwingen over verbeelding, gedachte en perceptie dominant in het Westen. Plato zag de verbeelding als de schakel tussen externe zintuiglijke indrukken en de geest. Fantasie is een uiting van verbeeldingskracht en mengt perceptie en mening. Plato geloofde dus al dat gedachte, verbeelding en mening onwaar of waar kunnen zijn. Plato's leerling Aristoteles zette de uitwerking van zijn leraar over verbeeldingskracht en begrip voort. Hij maakte onderscheid tussen percepties die aan het lichaam zijn gebonden, bijvoorbeeld eetlust, woede en woede, en denken zonder tussenkomst van het lichaam. In de middeleeuwen werd een onderscheid gemaakt tussen de geheugen van een vroege waarneming en de verbeelding van denkbeeldige beelden: "phantasiae" en "phantasma." Phantasmata ontstond in de ogen van geleerden door gefantaseerde beelden, allegorieën en mythen, geproduceerd door de vrije activiteit van de geest. Tegenwoordig wordt dit de productieve verbeelding genoemd. Aan beide vormen werden destijds echter negatieve eigenschappen toegeschreven. Alles wat niet in verband kon worden gebracht met het goddelijke bestaan, werd als gevaarlijk beschouwd. Kerkgeleerden waren ervan overtuigd dat "phantasiae" en "phantasma" schadelijk waren voor de menselijke kennis. Phantasiae werden beschouwd als obstakels om de goddelijke waarheid te begrijpen, phantasmata werden eenvoudigweg gedefinieerd als valse ideeën. In de 11e eeuw kwamen er diepere concepten van verbeelding naar voren. De verbeelding kreeg een positieve betekenis. Geleerden probeerden een concrete plaats toe te wijzen in de hersenen op mentale vermogens van de mens. In de Renaissance was de mening dat de verbeelding van de sterren kwam en een kwestie van talent was. Tijdens de Verlichting werd fantasie steeds belangrijker. Neurowetenschappers van tegenwoordig kunnen veel mentale processen verklaren, maar niemand weet precies hoe verbeelding werkt.

Functie en taak

Verbeelding is het resultaat van vele invloeden en verschilt van persoon tot persoon. Het kan niet los worden gezien van cultuur en is een basisvereiste voor creatieve processen. Alleen door de verbeelding is het voor levende wezens mogelijk om nieuwe dingen te interpreteren en te begrijpen. De figuurlijke verbeelding is geworteld in alle aspecten van het leven. Verbeelding wordt daarom ook wel verbeelding, verbeelding, verbeelding en originaliteit genoemd. Figuurlijke verbeelding is op zijn beurt niet mogelijk zonder ruimtelijke verbeelding. Ruimtelijke verbeelding verwijst naar het mentale concept van beweging of ruimtelijke verplaatsing en naar de relatie van objecten met elkaar die vanuit verschillende perspectieven kunnen worden bekeken. Bovendien verwijst het naar oriëntatie, dat wil zeggen de plaatsing van zichzelf in ruimtelijke omstandigheden. Ruimtelijke verbeeldingskracht is noodzakelijk voor sporten, vooral balspellen, en kan worden verbeterd door cognitieve oefeningen. Zelfs handwerk kan niet zonder ruimtelijke verbeelding. Tegenwoordig ligt de focus steeds meer op het stimuleren van de verbeelding van kinderen om kinderen beter voor te bereiden op een complexe wereld. Door kinderen tijd en ruimte te geven om te spelen, kunnen ze hun verbeeldingskracht beter ontwikkelen. Tijdens het spelen ervaart hij fantasie als realiteit. Het integreert verschillende wezens in zijn fantasiewereld, ze worden onderdeel van zijn dagelijks leven, hulp en troost. De onzichtbare vrienden uit het fantasieland hebben sociale en emotionele taken. De fantasie van een kind is nog steeds onbezwaard en vrij van oordelen. Daarom zijn we altijd verbaasd over de ononderbroken vreugde van kinderen in denkbeeldig spel. In de loop van de jaren wordt de mens met veel beperkingen geconfronteerd, waardoor hij zijn verbeelding steeds meer blokkeert. Ook sociale normen en oordelen dragen hieraan bij.

Ziekten en kwalen

Verbeelding heeft kracht en kan lichamelijke reacties veroorzaken. Als je je met al je kracht een sappige citroen voorstelt waar je in bijt, zul je onvermijdelijk je mond en smaak het zuur. Alleen de verbeelding heeft dan tot lichamelijke reacties geleid. Wat we ons voorstellen, kunnen we dus fysiek en mentaal voelen. De hersenen maakt geen onderscheid tussen wat realiteit is en wat verbeelding is. De verbeelding wordt beïnvloed door verschillende krachten, voornamelijk door zintuiglijke waarnemingen. Het kan productief zijn, maar ook schadelijk. Cognitieve visualisatie vereist het werk van velen hersenen gebieden. Er zijn echter mensen die het vermogen om zich voor te stellen totaal niet hebben. Ze lijden aan afantasie. Getroffen personen zijn niet in staat om beelden in hun innerlijke oog te creëren. De beelden die ervoor zorgen dat we herinneringen ophalen, zijn deze mensen vreemd. Onderzoekers vermoeden een defect in de betreffende hersenregio's. Sommige psychische aandoeningen veroorzaken op hun beurt een overdreven vorm van verbeelding. Lijders lijden bijvoorbeeld aan waanvoorstellingen en hebben zo'n actieve verbeeldingskracht dat ze geloven dat dingen echt zijn die niet bestaan. Schizofrenie is een ziekte die zich voordoet hallucinaties, formele denkstoornissen en wanen. Schizofrenie treft ongeveer een procent van de wereldbevolking en veroorzaakt ernstige psychosociale beperkingen. Verbeeldingsproblemen kunnen ook optreden in de context van Depressie​ Als de cognitieve prestaties worden aangetast door Depressie, vaak ontwikkelen zich denkstoornissen. Sommige patiënten vinden het dan moeilijk om logische conclusies te trekken of gefixeerd te raken op een bepaald idee. Afhankelijk van de persoonlijke instelling kunnen de ziektebeelden heel verschillend zijn.