Venule | Ader

locatie

De kleinste aderen in het menselijk lichaam worden venulen genoemd. De muuropbouw hiervan ader/ venule is vergelijkbaar met die van de capillair, maar de diameter is veel groter (10-30 micrometer). Een venule heeft geen spierlaag.

Vaak is de wand van een venule niet volledig afgesloten, er zijn geen verbindingen tussen de individuele cellen van de vaatwand (endotheelcellen). Als resultaat wit bloed cellen kunnen het omringende weefsel binnendringen en ziekteverwekkers en ontstekingscentra bestrijden. De doorgang van het wit bloed cellen door de vaatwand van de venulen wordt diapedese genoemd.

Halsader

Een halsader ader heeft de mogelijkheid om volledig te sluiten. Deze mogelijkheid bestaat omdat halsaderen een extra longitudinale spierlaag hebben in de binnenste vaatwandlaag (tunica intima). Dit is echter de uitzondering; normaal bloed schepen kan niet sluiten. Dit soort ader wordt voornamelijk aangetroffen in de darm en in het bijniermerg.

Portal ader systeem

De poortader (vena portae) verzamelt veneus bloed van alle ongepaarde buikorganen (maag, darm, pancreas en milt) en draagt ​​het naar de lever. Daar stroomt het bloed door de capillair systeem van de lever, waar verschillende metabolische processen plaatsvinden. Het veneuze bloed stroomt dan via de hepatische aders (Venae hepatis) in het onderste deel vena Cava (Vena cava inferieur).

Veneuze uitstulping (Sinus venosus)

In het menselijk lichaam zijn er tal van veneuze bloed verzameling gebieden. Dit worden sinussen (meervoud: sinus) genoemd, wat bult betekent. Bijvoorbeeld de coronaire sinus, een verzamelpunt voor het veneuze bloed van de hart-, bevindt zich in het hart.

Veneuze plexus (Plexus venosus)

Het menselijk lichaam bevat ook veel kleine mazen en veneuze netwerken schepen. Vaak zijn kleine organen en klieren omgeven door een veneuze plexus, waardoor het veneuze bloed gelijkmatig uit alle delen van het orgaan kan stromen. Evenzo draaien velen rond een orgel, bijvoorbeeld in de testikels, creëer een zeer groot contactoppervlak tussen het orgaan en het bloed schepen, wat leidt tot een efficiëntere uitwisseling van stoffen.