Veneuze retourstroom | Ader

Veneuze retourstroom

In tegenstelling tot de slagaders hebben de aders een lage druk. Dit betekent dat de bloed van delen van het lichaam die onder de hart- niveau kan niet zo gemakkelijk tegen de zwaartekracht in terug naar het hart worden gepompt. Om deze veneuze terugkeer te vergemakkelijken, worden alle grote aderen onder de hart- niveau hebben veneuze kleppen.

Veneuze kleppen zijn plooien van de binnenste laag (tunica intima, endotheliale laag), die bovendien worden ondersteund door collageen fibreus weefsel. De veneuze kleppen kunnen een omkering van de richting van voorkomen bloed stroom, aangezien veneuze kleppen het bloed slechts in één richting tegelijk laten stromen, namelijk terug naar de hart-. Indien bloed stroomt in tegengestelde richting als waarin het zou moeten stromen (stilstand), de veneuze kleppen worden opgeblazen als kleine klepzeilen, liggen dicht bij elkaar en sluiten zo de ader.

Door de samentrekking van spieren kan veneus bloed naar het volgende worden gepompt veneuze klep niveau. Dit komt doordat veel aderen zijn versmolten met spieren. Als de spier nu spant, samentrekt en daardoor dikker wordt, wordt de omhulling van de spier (fascia) die de spier omgeeft en is versmolten met de aderen, gespannen. Dit oefent druk uit op het met bloed gevulde ader en aangezien de veneuze kleppen slechts één richting van bloedstroom toelaten, stroomt het bloed verder terug naar het hart.

Andere pompmechanismen van de aderen

Veel dagelijkse bewegingen van ons lichaam bevorderen de veneuze terugstroom van bloed. Wanneer lopend en lopen, de druk van het optreden bij elke stap dwingt het bloed uit de aderen van het bloed naar het hart. Vaak liggen slagaders en aders ook direct naast elkaar. De drukpuls in de slagaders veroorzaakt compressies in de aderen, waardoor ook het bloed terug naar het hart wordt geduwd. Het hart speelt ook een doorslaggevende rol bij de veneuze retourstroom: door het klepvlak in het hart bij elke hartslag te verschuiven, zuigt het hart veneus bloed in de rechter kamer (rechter hartkamerventriculus dexter) met weinig kracht.