Toepassing na de operatie | Spalk voor behandeling van voorste kruisbandruptuur

Toepassing na de operatie

Zoals beschreven in de vorige paragrafen, kan een hoek worden ingesteld voor de rail. Hieronder hebben de instellingen betrekking op de situatie na een operatie aan de anterieure kruisband​ De ingestelde hoek bepaalt dan het maximaal mogelijke diffractie hoek.

Afhankelijk van de behandelende arts en het type en verloop van de ingreep wordt de knie postoperatief gefixeerd in de 0 ° - 10 ° extensiepositie. Dit betekent dat de kniegewricht kan een maximale flexie van 10 ° uitvoeren met de spalk op zijn plaats. De spalk moet indien mogelijk de hele dag worden gedragen.

Voorts krukken moet worden gebruikt en een volledige lading moet worden vermeden. Binnen enkele dagen wordt de knie geoefend door een fysiotherapeut. De fysiotherapeut mag en moet een flexie van de kniegewricht.

De maximale passieve flexie van de kniegewricht moet langzaam worden verhoogd. Op de eerste postoperatieve dag, na het trekken van de Redon-drainages (buisjes in het gewricht waardoor residu bloed en vocht kan uit het gewricht wegvloeien), kan een zorgvuldige passieve beweging van de knie worden gestart. Dit is niet altijd volledig pijnloos.

Hierbij is het van belang dat de patiënt de bewegingen niet actief uitvoert, maar dat de knie door de therapeut wordt bewogen (passief bewegen). Binnen de eerste week kan de maximale passieve flexie steeds meer worden verhoogd. Hiervoor kan ook een elektronische CPM-spalk worden gebruikt (zie hieronder) Vanaf de tweede week na de operatie kan de spalk worden aangepast tot een flexie van maximaal 90 ° - dit betekent dat de patiënt de knie tot 90 ° kan buigen zichzelf wanneer de spalk wordt aangebracht.

Voorts krukken moet worden gebruikt en mag niet worden belast met meer dan 50% van het gewicht. Vanaf de 4e - 5e week kan de spalk worden gebruikt zonder maximale flexie-aanpassing. De patiënt kan het gewricht nu ook volledig belasten.

Na ongeveer 8 weken kan de spalk worden verwijderd. De individuele tijden vanaf wanneer en hoe de belasting mag worden uitgeoefend, evenals de maximaal toegestane hoek, kunnen voor elke persoon verschillen. Dienovereenkomstig dient de patiënt zich te houden aan het nabehandelingsplan dat hem of haar bij ontslag uit de kliniek wordt gegeven.

Bovendien moet dit plan ook worden toegepast in relatie tot het individuele genezingsproces. Omdat er ook fysiotherapeutische nabehandeling wordt geboden, controleert en controleert de fysiotherapeut vaak het verdere gebruik van de spalk. Bij klachten en onduidelijkheden is het echter essentieel dat de behandelende arts opnieuw wordt geraadpleegd.