Thoracaal uitlaatsyndroom

Thoracaal uitlaatsyndroom is een overkoepelende term voor een aantal ziekten, die allemaal vasculaire en zenuwcompressie veroorzaken in het gebied van de bovenste thorax. Het thoracale uitlaatsyndroom wordt vaak ook het vernauwingssyndroom van de bovenste thoracale opening of Schoudergordel compressiesyndroom. Thoracaal uitlaatsyndroom leidt tot een acuut, tijdelijk of chronisch, langdurig samendrukken van de vasculaire zenuwbundel die in dit gebied loopt. De aangetaste anatomische structuren zijn de brachiale plexus zenuwbundel, de subclavia ader en slagader.

Oorzaken

Thoracaal uitlaatsyndroom heeft een breed scala aan verschillende oorzaken. Deze verschillen afhankelijk van waar de vasculaire zenuwbundel wordt geknepen. De subgroepen van het thoracale uitlaatsyndroom hebben dan de juiste namen voor de vernauwing.

De vasculaire zenuwbundel loopt als een eenheid vanaf de nek naar de armen om ze te voorzien. Deze bundel moet drie vernauwingen overwinnen die een risico op beknelling vormen. De eerste vernauwing is de zogenaamde scalenus gap.

Deze opening bevindt zich aan de zijkant van de nek en wordt gevormd door twee spieren. Een vernauwing op dit punt kan worden veroorzaakt door een aanzienlijke toename van de spieren en door een extra rib in dit gebied, die dan de cervicale rib wordt genoemd. Het bijbehorende vernauwingssyndroom wordt scalenus-syndroom genoemd.

De tweede vernauwing, waardoor de vaatzenuwbundel loopt, bevindt zich achter de sleutelbeen​ Hier loopt de bundel tussen de achterkant van de sleutelbeen en de voorkant van de ribben daar gevestigd. Als er op dit punt sprake is van overmatige nieuwe botvorming als gevolg van een gebroken sleutelbeen of rib breuk, ook gekend als eelt, wordt de vernauwing nog strakker.

De bijbehorende ziekte wordt costoclaviculair syndroom genoemd. De derde grote subgroep van het thoracale uitlaatsyndroom is het hyperabductiesyndroom. Het ontwikkelt zich bij de derde vernauwing en wordt veroorzaakt door een te sterk getrainde en dus te grote borst spier (M. pectoralis minor).

Symptomen

Thoracaal uitlaatsyndroom veroorzaakt tal van symptomen, niet alleen zenuwen zijn gecomprimeerd, zoals in klassiek carpaal tunnel syndroom, maar slagaders en aders zijn ook vernauwd. Welk symptoom van het thoracale uitlaatsyndroom het meest prominent is, hangt voornamelijk af van welke van de drie structuren het meest wordt gecomprimeerd. Een van de belangrijkste symptomen van het thoracale uitlaatsyndroom is pijn onder stress.

Dit kan zowel de schouder als de hele arm aantasten, vooral aan de zijkant van de ellepijp. Het knijpen van de zenuwen kan niet alleen veroorzaken pijn maar ook gevoel in de hand. Als maximale vorm, zoals een blauwe plek kan leiden tot een gebrek aan gevoel.

Bovendien kunnen, vooral 's nachts, gevoelens van ongemak in de handen optreden, die worden waargenomen als "formicatie" of "in slaap vallen". Naast zintuiglijk ongemak kunnen de vingers koud worden en kan er een verhoogde zweetproductie optreden in het getroffen gebied. In uitgesproken gevallen kan uiteindelijk zwakte en degeneratie van de duimspieren het gevolg zijn.

Door de constante druk schade aan de zenuwenkan een verstoring van de fijne motoriek optreden tijdens het thoracale uitlaatsyndroom, waardoor de getroffen patiënt het moeilijk vindt om op een computertoetsenbord te schrijven of piano te spelen. Al deze symptomen gaan gepaard met schade aan de zenuwen. Als het thoracale uitlaatsyndroom voornamelijk de subclavia comprimeert slagader en belemmert dus de bloed stroming in de arm, andere symptomen staan ​​centraal.

Deze compressie gaat voornamelijk gepaard met een koud gevoel, een mogelijke verzwakking van de pols en zelfs polsloosheid. Snelle vermoeidheid bij het werken met de handen of zelfs boven het hoofd, zoals bij het schilderen van het plafond of kammen, kan echter ook een indicatie zijn van het thoracale uitlaatsyndroom. Als het thoracale uitlaatsyndroom voornamelijk het arteriële vat comprimeert, kan de aangedane arm een ​​lagere hebben bloed druk dan de gezonde kant. Als het thoracale uitlaatsyndroom echter alleen de zenuwen of aders comprimeert, is de bloed druk in de aangedane arm verandert niet.