Symptomen van HIV-infectie

Enkele dagen tot enkele weken na infectie met voldoende HI virussen (= incubatietijd), er is een explosieve proliferatie van hiv, vooral in cellen van de slijmvliezen, maar ook in de bloed. Het risico van overdracht van het virus zelf is bijzonder hoog vanwege de hoge viral load (aantal HI virussen in de bloed), die tijdens deze fase zijn hoogtepunt bereikt. Heeft u een hiv-infectie?

Test dit eenvoudig - ook thuis mogelijk - met de hiv-sneltest. Het aantal belangrijke immuuncellen, T-cellen, neemt sterk af. Vanwege deze snelle verslechtering van de immuunsysteem, in veel, maar niet alle gevallen, een ziektebeeld vergelijkbaar met dat van andere virale ziekten, zoals glandulair koorts.

Fever, pijnlijke ledematen, zwelling van de weefselvocht knooppunten en andere relatief niet-specifieke symptomen kunnen optreden. Om deze reden mag een onderzoek naar mogelijke risico's voor hiv niet achterwege blijven, ook al lijkt een banale infectie in eerste instantie voor de hand liggend. Na deze acute infectie creëert het lichaam een ​​immuunrespons die HIV onderdrukt, maar het niet kan verwijderen.

Antilichamen tegen het virus worden gevormd. Deze fase, waarin geen symptomen optreden, kan meerdere jaren duren. Gedurende deze periode neemt het aantal T-cellen langzaam maar continu af.

Als het onder de kritische limiet van 200 cellen per mycroliter is gedaald, treden de typische symptomen op, die worden veroorzaakt door een te zwakke immuunsysteem. Vanaf dit punt spreekt men van 에이즈. Toch zijn de eerste tekenen van 에이즈 kan al verschijnen bij hogere celaantallen.

Classificatie van de symptomen van een HIV-infectie

Er zijn bepaalde typische infecties die meestal niet voorkomen bij mensen met een intact immuunsysteem, maar komen opvallend vaak voor bij HIV en 에이즈 patiënten. Door de afwezigheid van belangrijke T-cellen is het immuunsysteem niet meer in voldoende mate in staat gericht op te treden tegen ziekteverwekkers, die bij gezonde individuen gemakkelijk en snel worden geëlimineerd. Deze omvatten bijvoorbeeld schimmelinfecties in de mond en keelgebied of bepaald longontsteking ziekteverwekkers.

Het type ziekteverwekker is net zo specifiek en betekenisvol in termen van de voortgang van de ziekte als het aantal afnemende T-cellen. Om deze reden is er een classificatiesysteem voor aids-ziekten ontstaan ​​dat met beide rekening houdt. De zogenaamde laboratoriumcategorie, het aantal T-cellen, is onderverdeeld in drie niveaus.

Bovendien komen bepaalde ziekteverwekkers in de zogenaamde klinische categorie. Categorie A betekent dat er geen hiv-specifieke symptomen worden waargenomen. Categorie C omvat ziekteverwekkers die aids definiëren, aangezien ze alleen voorkomen bij patiënten met een ernstig verzwakt immuunsysteem.

Dit omvat veel schimmel- en wormziekten. Maar bepaalde soorten kanker komen ook vaak voor. Categorie B daarentegen staat voor ziekten die een eerste indicatie kunnen geven van een beginnende aids-ziekte, maar die niet bepalend zijn, dat wil zeggen niet bewijzen.

Dit bevat gordelroos, bijvoorbeeld. Om het beloop en de prognose van een hiv-patiënt te kunnen beoordelen is dus een combinatie van laboratorium- en klinische categorie noodzakelijk.

  • Niveau 1:> 500 / μl (microliter)
  • Niveau 2: 200-500 / μl
  • Niveau 3: <200 / μl