Hoe de prothese opnieuw bekleden? | Tandprothese

Hoe de prothese opnieuw bekleden?

Als de pasvorm van een kunstgebit niet meer 100% gegarandeerd is, raadt de tandarts aan om deze opnieuw te leggen. Er zijn twee methoden om te relinen. In de eerste wordt een afdruk gemaakt met de prothese, die de gebieden van de kaakrand en het gehemelte laat zien waar materiaal ontbreekt.

Op deze plaatsen ligt het kunstgebit hol en wiebelt. De technicus vult de gebieden waar materiaal ontbreekt en de kaak is teruggetrokken met acryl. Deze beschreven procedure is de indirecte relining. Bij de andere procedure, direct relining, wordt het vloeibare acryl rechtstreeks op de prothesebasis aangebracht en in de mond totdat het hard wordt. Daarna worden de nieuwe marges afgewerkt door de monteur.

Hoe een gebitsprothese lijmen?

Als een kunstgebit is gebroken, moet deze worden gerepareerd. Het lukt niet om het met een kleefmiddel te behandelen, omdat de fragmenten in veel gevallen niet zonder spleet in elkaar kunnen worden gezet en de prothese daardoor niet meer past. Vaak moet de tandarts een afdruk maken van de fragmenten in de mond om de juiste positie van de prothese te bepalen.

De tandtechnicus weet uit de afdruk precies hoe de prothese in elkaar moet worden gezet. EEN gips model is gemaakt in het laboratorium om de fragmenten op de juiste positie te fixeren, de fragmenten worden ter plaatse geruwd breuk site en de technicus voegt nieuw plastic materiaal toe aan de breukspleet. Na uitharding wordt de spleet afgewerkt, gladgestreken en gepolijst.

Dit is de enige manier om de stabiliteit van de prothese te herstellen. Lijm kan de breuk gap in een stabiele en correcte positie. Het is ook giftig, schadelijk voor de mondholte en mag niet worden ingeslikt. Daarom wordt het over het algemeen niet aanbevolen om te proberen de prothese zelf te repareren.

Welke lijmen zijn er?

Lijmen zijn AIDS voor prothesedragers, zonder welke veel gebruikers vrijwel geen prothesedrager zouden hebben. Dit geldt met name voor gebruikers die weinig of geen speekselvloed hebben, wat cruciaal is voor het zuigeffect van de prothese. De meest populaire kleefstof is de klassieke kleefcrème, die wordt gekenmerkt door een nogal stroperige, bijna papperige consistentie.

Deze kleefcrème wordt verdeeld in porties van ongeveer hazelnootgrootte op de basis van de prothese en verhoogt de viscositeit en houdbaarheid van de prothese. Als er nog tanden of implantaten aanwezig zijn, mag de kleefcrème alleen worden aangebracht op oppervlakken waar geen vasthoudelementen aanwezig zijn. Verder zijn er poedervormige kleefmiddelen verkrijgbaar die eenvoudig in een dunne laag op de prothesebasis worden uitgesmeerd en urenlang een optimale grip bieden bij het plaatsen van de prothese.

Het poeder bestaat uit natrium alginaat en is bijzonder geschikt als bindmiddel. Voor bijzonder gevoelige slijmvliezen, die de neiging hebben om drukpunten te vormen, zijn er zelfklevende kussentjes die op maat gesneden en bevochtigd worden voor de prothese. De kleefkussens zorgen voor een optimale grip en dempen de prothese tegelijkertijd. Dit beschermt het slijmvlies tegen ontstekingen en drukpunten en vult holle plekken als reliningmateriaal. Over het algemeen heeft een prothese geen kleefmateriaal nodig voor een optimale grip.