Absorptie

Intestinale opname

Na inname van een medicijn moet het actieve ingrediënt eerst worden vrijgegeven. Dit proces wordt release (bevrijding) genoemd en is een voorwaarde voor latere absorptie. Absorptie (voorheen: resorptie) is de passage van een actief farmaceutisch ingrediënt uit de spijsverteringspulp in de bloedbaan in de maag en darmen. Absorptie komt voornamelijk voor in de dunne darm​ De essentiële stap is de passage van het actieve ingrediënt door de eencellige laag van darmcellen (enterocyten) en opname in de onderliggende bloed schepen​ De volgende mechanismen zijn hierbij betrokken:

  • Transcellulaire passieve diffusie over celmembranen.
  • Opname via transporteurs en kanalen (gefaciliteerde diffusie, actief transport verbruikt ATP).
  • Transcytose met blaasjes
  • Paracellulaire passieve diffusie (intercellulaire ruimtes).

Efflux transporteurs zoals P-glycoproteïne gaan absorptie tegen. Ze transporteren de substraten terug naar het darmlumen en verkleinen biobeschikbaarheid. Omdat de drugs worden permanent weggevoerd met de bloed, er is een concentratie gradiënt voor de passieve processen.

Beïnvloedende factoren

Absorptie hangt grotendeels af van de fysisch-chemische eigenschappen van het medicijn. Andere beïnvloedende factoren zijn onder meer:

  • Laat los (zie daar).
  • Gastro-intestinale omgeving: spijsverteringssap, gal, gal zouten, pH.
  • Inname met of zonder voedsel
  • Transittijd
  • Intestinale bloedstroom
  • Ziekten, leeftijd
  • Interacties met andere geneesmiddelen

Al in de darmcellen en vervolgens tijdens de eerste passage door de leverkan het medicijn worden gebiotransformeerd. In de zogenaamde first-pass metabolismekan een relevant deel van het actieve ingrediënt worden geïnactiveerd, zodat het aandeel dat uiteindelijk de doellocatie bereikt, wordt verminderd. Dit wordt ook wel een metabole barrière genoemd.