Symptomen en klachten | Spaakbreuk, radiusfractuur, polsbreuk

Symptomen en klachten

Voor de arts, de klassieke foto van a distale radius fractuur (commerciële fractuur) is als volgt: de aangedane pols wordt door de patiënt in een verlichtende houding gepresenteerd, er vindt geen zelfstandige beweging in de pols meer plaats (Funktio laesa). Bij nader inzien, de pols is gezwollen en, in het geval van een zeer verplaatst letsel, is er sprake van een verkeerde bajonetpositie van de pols, dwz de breuk van de straal nabij de pols is verschoven naar de achterkant van de hand en tegelijkertijd naar de spaken, waardoor het typische beeld van een bajonetpositie van de onderarm​ Gevoelige druk pijn kan worden geactiveerd via de breuk​ Elke poging om de pols te bewegen wordt als buitengewoon pijnlijk ervaren en er kunnen vaak wrijvingsgeluiden van het gebroken bot worden geproduceerd (crepitaties).

  • Zwelling
  • Pijn, deels pijn in het scafoïd
  • Malpositie (hierdoor kunnen conclusies worden getrokken over het letselmechanisme en de ernst)
  • Functiebeperking (Funktio laesa) = beperkte mobiliteit

Duur

Afhankelijk van de therapievorm kan een andere genezingsperiode worden verwacht: voor elke therapie moeten de gebroken stukjes bot in hun oorspronkelijke positie worden teruggebracht. Om de fragmenten opnieuw te positioneren, wordt een lokaal anestheticum in de breuk kloof. Vervolgens wordt de oorspronkelijke positie hersteld door aan de vingers te trekken en tegen te trekken aan de arm. Als de fragmenten niet worden verplaatst, kan er direct een cast worden aangebracht om de breuk gedurende minimaal zes weken te stabiliseren.

Omdat de breuk vervolgens kan verschuiven, moet de positie van de breuk regelmatig worden gecontroleerd Röntgenstraal examens. Om verstijving te voorkomen, vinger en spieroefeningen moeten ondanks immobilisatie worden uitgevoerd. Als de breuk is verschoven, zijn bewerkingen nodig, die variëren afhankelijk van de mate van verschuiving: Als de spaak breuk is slechts licht verschoven en het gewricht is niet betrokken, lardedraden (Kirschner-draden) zijn voldoende voor stabilisatie.

Nadat de breuk is opgezet, worden ze via kleine huidincisies in het bot gefixeerd. Dit kan poliklinisch gebeuren. De spaak breuk moet dan worden gespalkt met een gips cast voor minimaal zes weken.

Ook hier is een latere verplaatsing niet uit te sluiten. Aan het einde van de zes weken worden de draden eronder verwijderd plaatselijke verdoving. Indien de spaak breuk is onstabiel of het gewricht is ook aangetast, er worden zogenaamde plaat-osteosynthese uitgevoerd.

Dit zijn kleine metalen plaatjes die met spijkers of schroeven aan het bot worden bevestigd. Bij een spaakbreuk wordt deze plaat voornamelijk aan de flexorzijde bevestigd. Irritatie van de pezen komt vaker voor bij metalen platen aan de extensorzijde, daarom wordt de positie van de extensorzijde vermeden.

Door de beplating kan de arm in een vroeg stadium weer worden bewogen en kan een verstijving of spierverlies worden tegengegaan door fysiotherapie. Dit wordt ook wel trainingsstabiliteit genoemd. Het verwijderen van de platen is niet nodig en de patiënt kan een verdere pijnlijke behandeling worden bespaard.