DCIS: diagnose, risico, therapie

Kort overzicht

  • Verloop en prognose: In principe onschuldig, maar mogelijke precancereuze aandoening.
  • Symptomen: Meestal geen symptomen
  • Oorzaken en risicofactoren: Tot nu toe niet bekend
  • Diagnostiek: mammografie, biopsie
  • Behandeling: Chirurgie, bestraling, indien nodig antihormonale therapie
  • Preventie: Niet met zekerheid mogelijk

Wat is DCIS?

Bij DCIS (ductaal carcinoom in situ) zijn de epitheelcellen langs de melkkanalen van de borst abnormaal veranderd. Deze cellen verspreiden zich echter alleen in de melkkanalen (ductaal), dus ze blijven “ter plaatse” (in situ). Dat wil zeggen dat ze (nog) niet het omliggende borstweefsel binnendringen.

Is DCIS gevaarlijk?

DCIS is op zichzelf niet gevaarlijk, maar kan dat in de toekomst wel worden. Dit komt omdat DCIS zich in 30 tot 50 procent van de gevallen ontwikkelt tot een invasief (voorheen: invasief-ductaal) borstcarcinoom, oftewel een vorm van borstkanker. DCIS vertegenwoordigt daarom een ​​voorstadium van borstkanker.

Hoe manifesteert DCIS zich?

DCIS veroorzaakt slechts in zeer zeldzame gevallen symptomen, zoals pijn of afscheiding uit de borst. Bij de meeste vrouwen is het een incidentele bevinding.

Wat zijn de oorzaken van DCIS?

Waarom deze mogelijke precancereuze aandoening optreedt, is nog niet wetenschappelijk opgehelderd.

Meer over de oorzaken en risicofactoren van borstkanker leest u in het artikel over borstkanker.

Hoe wordt DCIS gedetecteerd?

DCIS groeit meestal op één plaats in de melkkanalen, maar niet altijd regelmatig: soms slaat het korte stukjes over en groeit elders in de melkkanalen verder.

Ductaal carcinoom in situ vormt zelden een knobbel en kan daarom meestal niet worden gedetecteerd door borstpalpatie.

Aan de andere kant ontwikkelen veel DCIS-patiënten zogenaamde microcalcificaties in de borst, dwz kleine calciumafzettingen. Deze kunnen gemakkelijk worden gedetecteerd op mammografie.

Om duidelijk te maken of een weefselverandering DCIS is of al borstkanker, neemt de arts een weefselmonster (biopsie) en laat dit histologisch onderzoeken in het laboratorium.

Hoe wordt DCIS behandeld?

Het risico dat zich borstkanker ontwikkelt als gevolg van DCIS is vrij hoog. Deskundigen adviseren daarom om voor de zekerheid altijd een ductaal carcinoom in situ te laten behandelen.

Chirurgie

Bij een operatie verwijdert de arts het aangetaste weefselgebied van de borst. Daarbij snijdt hij ook een marginale naad van gezond weefsel weg. Deze is minimaal twee millimeter breed als er vervolgens bestraling plaatsvindt. Dit is om ervoor te zorgen dat hij alle gewijzigde cellen verwijdert.

Als u geen bestraling wilt, zullen artsen het ductaal carcinoom ter plaatse wegsnijden met een grotere veiligheidsmarge, indien mogelijk.

Indien mogelijk voert de arts de operatie borstsparend uit, waardoor gezond borstweefsel behouden blijft. In sommige gevallen is echter een borstamputatie (mastectomie) noodzakelijk, bijvoorbeeld als de pathologisch veranderde cellen zich te ver hebben verspreid.

In tegenstelling tot borstkanker verspreiden de veranderde cellen van een DCIS zich (nog) niet via de lymfebaan naar de aangrenzende lymfeklieren (of verder). Daarom hoeven lymfeklieren normaal gesproken niet te worden verwijderd tijdens een DCIS-operatie.

Hoe lang patiënten ziek zijn na een DCIS-operatie en hoe het leven na DCIS onmiddellijk daarna verloopt, varieert van individu tot individu. Vraag het uw arts als u niet zeker bent.

Bestraling

Artsen raden na de operatie meestal radiotherapie van de gehele borst aan. Dit vermindert het risico dat kanker later terugkeert.

Deze postoperatieve (adjuvante) bestralingstherapie is bijvoorbeeld nuttig bij relatief jonge patiënten, of als de arts pathologisch veranderde cellen aan de randen van het verwijderde weefsel aantreft. In dergelijke gevallen zorgt de arts ervoor dat de voordelen van bestraling groter zijn dan de bijbehorende risico's en bijwerkingen.

Anti-hormonale therapie

Als de DCIS-cellen veel receptoren voor oestrogeen hebben, kan de arts na een borstsparende operatie ook tamoxifen toedienen. De werkzame stof blokkeert de oestrogeenwerking in het borstweefsel en daarmee de groei van de veranderde cellen.

Volgens de huidige kennis is het effect van deze adjuvante (na operatie) antihormonale therapie waarschijnlijk kleiner dan adjuvante bestraling van de borst.

Hoe kan DCIS worden voorkomen?