Stabiliteit = bewegingscontrole | Fysiotherapeutische behandeling van spinale instabiliteit

Stabiliteit = bewegingscontrole

Pijn-vrij bewegen is alleen mogelijk met optimale functie en coördinatie (samenwerking) van de bewegende en vasthoudende spieren, aansturing via de zenuwstelsel en intacte passieve structuren. Veel onderzoeken hebben dat weer aangetoond pijn patiënten met een slechte motorische controle (coördinatie van alle betrokken factoren) hebben een hoog terugvalpercentage. Elke ernstige acute pijn van de rug, ongeacht de oorzaak, een bestaande hernia of spondylolisthesis leidt altijd tot een verzwakking van het diepe spiersysteem.

Dit systeem wordt ook altijd verstoord na een zwangerschap​ Om deze reden wordt het trainingsprogramma voor het lokale spierstelsel in ieder geval aanbevolen voor vrouwen na de bevalling, zelfs onafhankelijk van bestaande pijn in de rug​ Symptomen van instabiliteit: Deze symptomen kunnen echter ook om andere redenen optreden.

Ze kunnen de arts of fysiotherapeut echter mogelijke aanwijzingen geven om verdere diagnostiek in bepaalde richtingen te sturen.

  • De patiënt beschrijft plotselinge schietpijnen in de lumbale of cervicale wervelkolom bij beweging, bijvoorbeeld bij het bukken of het snel draaien van het hoofd
  • Het gevoel dat de rug doorbreekt of het hoofd niet gedragen wordt door de nek
  • Pijn en stijfheid na het opstaan ​​vanuit buikligging of na langdurig in de auto zitten en bureauwerk
  • Pijn en stijfheid in de ochtend na het opstaan
  • Pijn na zware activiteiten, zoals het langdurig dragen van gewichten (bijvoorbeeld tijdens het winkelen)
  • Vaak terugkerende (terugkerende) pijnaanvallen
  • Bij het opstaan ​​vanuit een gebogen positie kan de patiënt niet met gestrekte benen omhoog komen, maar moet hij de knieën buigen en zichzelf ondersteunen met zijn handen op de dijen
  • De therapeut palpeert de diepe spieren direct bij de wervelkolom in buikligging of de diepe buikspier in rugligging en test het vermogen om te spannen
  • Verminderd flexievermogen in de lumbale wervelkolom en compensatoire verhoogde mobiliteit in de onderste thoracale wervelkolom
  • Bij het testen van het bewegingsbereik van individuele wervels voelt de patiënt de pijn die typisch voor hem is en voelt de therapeut (mogelijk de patiënt) te veel bewegingsbereik in vergelijking met andere wervels;
  • Als de patiënt tijdens de test zijn rugspieren aanspant, neemt de pijn af
  • Andere mogelijk oorzaken van rugpijn moeten worden uitgesloten, aangezien mechanische disfuncties of structurele veranderingen in de wervelkolom (bijv. hernia, verschoven wervels) vaak parallel optreden
  • Bij de MRT (imaging procedure) is een verminderde spierdoorsnede van de lokale musculatuur zichtbaar, dit blijft vaak ook na het afnemen van de acute pijnsituatie.
  • Elektromyografie kan een verminderde activiteit van de diepe spieren meten
  • Tijdens open wervelkolomoperaties (bijv. Tussenwervelschijfoperaties) in de lumbale of cervicale wervelkolom, kan de chirurg de verminderde spierdoorsnede van de diepe spieren zien