Hartstilstand: preventie

Voorkomen hartstilstand/ plotselinge hartdood, moet aandacht worden besteed aan het verminderen van het individu risicofactoren​ Gedragsrisicofactoren

  • Dieet
    • Ingrediënten van energiedrankjes (verlenging van het QTc-interval)?
    • Tekort aan micronutriënten (vitale stoffen).
      • Laag kalium
      • Laag magnesium
  • Stimulerende consumptie
    • Alcohol excessen in het weekend → opeenstapeling van plotselinge sterfgevallen op maandag.
    • Tabak (roken) * - mannen met een plotselinge hartdood hadden ongeveer 60% meer kans om te roken
  • Drug gebruik
    • Cocaïne
  • Lichamelijke activiteit
    • Ambitieuze recreatieve sporters (gemiddelde leeftijd: 47 jaar; voor voetbal en lopend​ uiterst zeldzame professionele competitieve atleten.
    • Triathlon (dodelijke incidenten: 1.47 / 100,000; marathons: 1.00 / 100,000):
      • Leeftijd
        • > 40 jaar: 6.08 / 100,000; tot 50 jaar: 9.61 / 100,000
        • 60 jaar en ouder 18.61 / 100,000)
      • Sterfgevallen en hartstilstanden vonden plaats in.
        • 67% daarvan tijdens het zwemmen
        • 16% tijdens het fietsen
        • 11% tijdens het hardlopen
        • 6% tijdens de herstelfase na de wedstrijd

      In één studie werden aanwijzingen voor myocardiale fibrose (spierweefsel van de hart- is vervangen door bindweefsel) werd gevonden bij bijna een op de vijf mannelijke triatleten in een cardiale magnetische resonantiebeeldvormingsscan; op de lange termijn resulteert dit in ischemisch cardiomyopathie (hart- spierziekte die ervoor zorgt dat het hart en de hartspier onvoldoende voorraad hebben bloed en voedingsstoffen) en hart- falen (hartinsufficiëntie).

  • Psychosociale situatie
    • Pessimisme
  • Te zwaar (BMI 25; zwaarlijvigheid) *.

Ziektegerelateerde risicofactoren

  • Diabetes mellitustype 2 *
  • Hypercholesterolemie *
  • Hypertensie *

* Meest voorkomende risicofactoren van plotselinge hartdood; mannen en vrouwen die geen van deze risicofactoren hadden, hadden een zeer laag risico op plotselinge hartdood. Extra notities

  • Om plotselinge hartdood te voorkomen, moet aandacht worden besteed aan typische cardiovasculaire aandoeningen risicofactoren, zoals roken, zwaarlijvigheid, suikerziekte, hypertensie en hypercholesterolemieIn één onderzoek vertoonde het ECG vóór de gebeurtenis abnormale bevindingen bij bijna alle getroffen personen (78%). De meest voorkomende ECG-bevindingen waren sinustachycardie (39%), negatieve T-golf (30%) en verlengd QT-interval (26%).
  • Bij jonge competitieve atleten, genetische ziekte zoals hypertrofische obstructieve cardiomyopathie (HOCM), aritmogene rechterventrikelcardiomyopathie (ARVC) of ionkanaalziekte moeten vroegtijdig worden uitgesloten.
  • Strak natpak (→ hartstilstand tijdens het duiken); poging tot uitleg: mogelijk het wetsuit dat nauw aansluit bij de patiënt nek leidde tot irritatie van de baroreceptoren in de carotissinus tijdens onderdompeling in de water (carotissinussyndroom: zie hieronder 'Hartstilstand/ Pathogenese - Etiologie /Cardiovasculair systeem").
  • Door een ECG-fenomeen kunnen hoogrisicopatiënten worden opgespoord. Wetenschappers hebben aangetoond dat de repolarisatie (excitatieregressie) van het hart (T-golf in het ECG) onderhevig is aan laagfrequente modulaties. Ze verwijzen naar de nieuw geïdentificeerde oscillaties, die elke 10 seconden tot minuten optreden, als Periodic Repolarization Dynamics (PRD). Deze procedure kan in de toekomst een beslissende bijdrage leveren aan de vroege detectie van hoogrisicopatiënten en preventieve behandeling van bijvoorbeeld door een Defibrillator (ICD, implanteerbare cardioverter-defibrillator).

Preventiefactoren (beschermende factoren)

  • Omega-3 vetzuren - Regelmatige consumptie van vis (niet-gebakken vis één of twee keer per week) kan het risico op plotselinge hartdood verminderen.
    • Liever: ansjovis, haring, zalm, makreel, sardines, tonijn.
  • Matige lichamelijke activiteit
    • 150 tot 750 minuten lichaamsbeweging per week, waarbij gemiddeld vier metabolische equivalenten (MET) worden verbruikt (≡ inspanning tijdens licht huishoudelijk werk of traag traplopen) → een 20 procent verminderd sterfterisico (risico op overlijden) (hazard ratio 0.80; 0.74- 0.87) vergeleken met mensen die minder trainden
    • Actief 750 minuten per week of meer met vier MET → 35 procent verminderd sterfterisico (hazard ratio 0.65; 0.60-0.71)
  • Implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) ter preventie van plotselinge hartdood (secundaire preventie, indien van toepassing).
  • defibrillator vest voor tijdelijke bescherming tegen plotselinge hartdood; insb. in de vroege fase van cardiomyopathieën (hartspieraandoeningen) tijdens de optimalisatie van a hartfalen therapie (therapie van een hartfalen) aangeduid.