Osteomyelitis van de kaakbeenderen

Osteomyelitis van de kaak botten - informeel genoemd osteomyelitis van de kaakbeenderen - (osteomyelitis van de kaakbeenderen; ICD-10-GM K10.2: Inflammatoire aandoeningen van de kaken) is een ontsteking van de beenmerg van de bovenste of onderkaak. Osteomyelitis wordt geassocieerd met ostitis (synoniem: osteitis; ontsteking van het bot) en periostitis (ontsteking van het periosteum). Osteomyelitis van de kaak botten verschilt duidelijk van osteomyelitis van de rest van het skelet vanwege de speciale aandoeningen van de mondholte. De verschillen zijn bijvoorbeeld het gevolg van de microbiologische en immunologische omstandigheden van de mondholte, de levering van bloed schepen, en de betrokkenheid van tandheelkundige longblaasjes (het benige compartiment van de tanden).

Vormen van de ziekte

Volgens de classificatie van Zürich is osteomyelitis in principe onderverdeeld in drie verschillende vormen:

Acute en secundaire chronische osteomyelitis.

Acute en secundaire chronische osteomyelitis zijn dezelfde ziekte en chronificatie wordt verondersteld na vier tot zes weken ziekte zonder genezing. Acute en secundaire chronische osteomyelitis treft bij voorkeur de onderkaak (onderkaak). Dit overwicht is vermoedelijk te wijten aan anatomische kenmerken zoals de lagere vascularisatie (vorming van kleine bloed schepen), het lagere aandeel spongiosa (botknobbels; deze geven het bot zijn stabiliteit, dwz zijn weerstand tegen breuk) en een hoger gehalte aan minerale stof. In de regel is acute of secundaire chronische osteomyelitis van de kaken een exogeen ("externe oorzaak") getriggerde vorm van de ziekte. De oorzaak is een postoperatieve (“na een operatie”) of posttraumatische (“na een verwonding”) bacteriële kolonisatie van het bot. Zeer zelden worden pathogenen hematogeen ("door de bloedbaan") verspreid vanuit een bestaande ontstekingsfocus, waardoor endogene ("interne oorzaak") osteomyelitis wordt veroorzaakt. Ziekteverwekkers zijn stafylokokken in 70 tot 80% van de gevallen. Echter, andere bacteriën, virussen en schimmels zijn ook mogelijke ziekteverwekkers. De ziekteverwekker komt het lichaam binnen, bijvoorbeeld door open fracturen (botbreuken) of, in een klein percentage, door operaties aan het kaakbot. Kaakfracturen komen vaak voor door met kiemen geïnfecteerde tandheelkundige longblaasjes. Geslachtsverhouding: mannelijk overwicht

Frequentiepiek: acute en chronische osteomyelitis kan in alle leeftijdsgroepen voorkomen. Exogene vormen van osteomyelitis komen voornamelijk voor bij volwassenen, terwijl endogene vormen bij voorkeur kinderen en adolescenten treffen. Primaire chronische osteomyelitis

In ongeveer 10% van de gevallen is osteomyelitis een botinfectie zonder exogene genese van onduidelijke etiologie die geen schijnbare ("klinisch zichtbare") acute fase heeft doorgemaakt. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een "early onset" (<20 jaar) en een "adult onset" -vorm (> 20 jaar). Er zijn vormen van de ziekte waarbij alleen de kaak is aangetast en waarbij het dermatoskelet is aangetast (huid en skeletstelsel). Juveniele chronische osteomyelitis (synoniemen: osteomyelitis sclerosans Garré, Garré's osteomyelitis, Garré's osteomyelitis; primaire chronische agressieve osteomyelitis), kan betrekking hebben op de onderkaak naast de lange tubulaire botten. Het wordt door sommige auteurs beschouwd als de vroeg optredende vorm van primaire chronische osteomyelitis. Multifocale speciale vormen

Chronische (terugkerende, terugkerende) multifocale osteomyelitis (CRMO) is een steriele osteomyelitis van het skeletstelsel en treft bij voorkeur de lange buisvormige botten, maar kan gepaard gaan met focalisatie van de onderkaak. SAPHO-syndroom - Het klinische beeld omvat gewrichts- en huid aandoeningen naast primaire chronische multifocale ("op meerdere locaties van het lichaam") osteomyelitis, waarbij de onderkaak betrokken kan zijn. Geslachtsverhouding: vrouwen worden vaker getroffen door primaire chronische osteomyelitis dan mannen (2: 1). Frequentiepiek: Primaire chronische osteomyelitis komt vaker voor op volwassen leeftijd ("begin op volwassen leeftijd"). De minder frequente juveniele chronische osteomyelitis treft uitsluitend adolescenten en jongvolwassenen (“early onset”). Speciale vormen

Straling (“radioosteomyelitis”: geïnfecteerde osteoradionecrose; IORN) en medicijn therapie - bijvoorbeeld met bisfosfonaten (bisfosfonaat-geassocieerde osteomyelitis van de kaak; BP-ONJ) - veroorzaken fysiologische veranderingen in de kaakbeen, waardoor het gevoeliger wordt voor bacteriële kolonisatie. De botontsteking is dus secundair; deze ziektevormen worden daarom in het volgende niet verder behandeld. De prevalentie (ziektefrequentie): Osteomyelitis van de kaakbeenderen is een veel voorkomende ziekte. Het aantal refractaire ('reageert niet op therapie“) Chronische gevallen neemt toe. Verloop en prognose van osteomyelitis van de kaakbeenderen: De prognose hangt af van het type ziekteverwekker, de leeftijd en de immuunstatus van de patiënt. Acute osteomyelitis van de kaakbeenderen is vaak in de vroege stadia te genezen. De ziekte heeft echter een chronisch karakter. Een chronisch beloop is moeilijk te behandelen, kan jaren aanhouden en kan terugkeren (terugkeren). Therapie bij primaire chronische osteomyelitis van de kaak heeft ook vaak geen of weinig effect op de lange termijn.