Onderkaak

De menselijke kaak bestaat uit twee delen, de bovenkaak en de onderkaak. Deze twee benige structuren verschillen aanzienlijk van elkaar, zowel in grootte als in vorm. Terwijl de bovenkaak (Lat.

Maxilla) wordt gevormd door een gepaard bot en is stevig verbonden met de schedel bot, de onderkaak (lat. mandibula) bestaat uit een zeer groot, compact botgedeelte en komt vrij in contact met de schedel via de twee kaken gewrichten. Om deze reden vormt de onderkaak het beweeglijke deel van de kaak, wat essentieel is voor het kauwproces.

Over het algemeen zijn er twee grote delen van de schedel, de gezichtsschedel en de hersenschedel. Die delen van het botten die de hersenen als een schaal en zo een bepaalde beschermende functie vervullen, worden de hersenschedel genoemd. Bones van de gezichtsschedel bepalen op hun beurt de basiskenmerken van het menselijk gezicht.

Behoren tot de gezichtsschedel: De boven- en onderkaak worden ook anatomisch geteld als onderdeel van de gezichtsschedel. In tegenstelling tot bovenkaakvervult de onderkaak nauwelijks enige beschermende functie. Het is via de temporomandibulaire verbinding met de rest van de schedel verbonden gewrichten aan beide kanten en is voornamelijk verantwoordelijk voor het kauwen en, in interactie met de tong, belangrijk voor spraakvorming.

  • Delen van het voorhoofdsbeen
  • Het slaapbeen
  • Het neusbeen
  • Het jukbeen
  • Het traanbeen
  • De gepaarde neusschelp
  • Het ethmoid bot en
  • Het ploegschaarbeen

Uitlijning van de onderkaak

De onderkaak (lat. Mandibula) bestaat uit een hoefijzervormige botstructuur, die het lichaam vormt (lat. Corpus mandibulae).

De voorkant van de onderkaak vormt de menselijke kin. Het grote onderkaaklichaam wordt aan beide zijden naar boven voortgezet door een opgaande tak, de onderkaak tak (lat. Ramus mandibulae).

Het lichaam van de onderkaak en de opgaande takken vormen samen een hoekige structuur, de mandibulaire hoek (lat. Angulus mandibulae), die dient als basis en oorsprong van verschillende spieren die betrokken zijn bij het kauwproces. Er wordt een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen drie verlengingen van dit bot van de gezichtsschedel.

Het alveolaire proces (Lat. Processus alveolaris) bevindt zich aan de bovenzijde van de bovenkaak en de longblaasjes zijn erin ingebed, kleine inkepingen die dienen om de wortels van de tanden op te nemen. In het gebied van de opgaande tak scheidt een ander proces zich van het bot, het zogenaamde articulaire proces (lat.

Processus condylaris of Processus articularis). Deze heeft op zijn beurt een cilindrische verbinding hoofd, dat het beweegbare deel van vormt het kaakgewricht. Het zogenaamde spierproces (lat.

Processus muscularis) vormt het bevestigingspunt van verschillende spieren. Aan de binnenkant van de onderkaak is een klein uitsteeksel te zien. Deze structuur staat in de anatomie bekend als het bot tong (Lat.

Lingula mandibulae). Het bedekt een klein gaatje dat over het bot van de onderkaak loopt (lat. Foramen mandibulae) en fungeert als doorgangspunt voor de mandibulaire zenuw (nervus alveolaris inferior).