OP | Fysiotherapie voor carpaal tunnelsyndroom

OP

Als de symptomen van carpaal tunnel syndroom niet de gewenste verbetering laten zien met conservatieve therapie, kan een operatie nodig zijn. Dit is ook bedoeld om de druk in de carpale tunnel te verminderen. Het goede aan deze operatie is dat het een heel kleine ingreep is, die meestal onder kan worden uitgevoerd plaatselijke verdoving.

Dit betekent dat patiënten niet worden blootgesteld aan het risico van algehele anesthesie en dezelfde dag naar huis kunnen. Door een minimaal invasieve procedure, die de chirurg uitvoert via een incisie van 0.5-1 cm, wordt de carpale tunnel verbreed door ofwel het ligamenteuze apparaat eromheen los te maken, ofwel door een specifiek ligament door te snijden en zo de druk uit de carpale tunnel te halen. Deze minimaal invasieve ingreep verkleint de kans op infectie aanzienlijk en laat bij de patiënt een nauwelijks zichtbaar litteken achter. De operatie kan ook open worden uitgevoerd waardoor een groter litteken achterblijft.

Na de operatie moet de hand 7-10 dagen worden verbonden, in zeldzame gevallen kan de arts besluiten om een gips cast voor een korte tijd. Het is belangrijk dat de vingers direct na een operatie worden bewogen om verstijving of soortgelijke problemen te voorkomen. Het is niet ongebruikelijk dat de arts na de operatie fysiotherapie voorschrijft om het genezingsproces te ondersteunen. Deze artikelen behandelen zeer vergelijkbare onderwerpen:

  • Carpaal tunnel syndroom oefeningen
  • Oefeningen na de operatie
  • Carpaal tunneloperatie

Samengevat

Over het algemeen fysiotherapie voor carpaal tunnel syndroom is nog steeds de therapie bij uitstek. Door een verscheidenheid aan behandelingsmogelijkheden en oefeningen, die patiënten ook thuis kunnen uitvoeren, is het meestal mogelijk om de druk van de beknelde zenuw te verlichten, zodat de getroffen personen na de voltooide fysiotherapeutische behandeling hun dagelijks leven zonder klachten kunnen voortzetten. Natuurlijk is de medewerking en discipline van de patiënt erg belangrijk om ervoor te zorgen dat het succes van de therapie niet in gevaar komt.