Verplichte diagnostiek van medische hulpmiddelen
- Oftalmoscopie (oculaire funduscopie).
- Spleetlamponderzoek (spleetlampmicroscoop; bekijken van de oogbol onder geschikte verlichting en sterke vergroting) - om het hoornvlies te evalueren.
optioneel diagnostiek van medische apparatuur - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek en verplichte laboratoriumparameters - voor differentiële diagnostische verduidelijking.
- Gonioscopie (onderzoek van de hoek van het ventrikel) - als glaucoma wordt vermoed.
- Tonometrie (intraoculaire drukmeting) - als glaucoma wordt vermoed.
- Perimetrie (gezichtsveldmeting) - om mogelijke laesies van het gezichtsveld te bepalen.
- Schirmer-test (meting van de hoeveelheid traanproductie; hiervoor wordt een 5 mm brede en 35 mm lange strook filtreerpapier (lakmoespapier) in de buitenste hoek van de ooglid in de conjunctivale zak; na 5 minuten wordt de afstand afgelezen dat de traanvocht heeft gereisd in de papieren strook; xerophthalmia (verminderde traanproductie) is aanwezig wanneer de afstand <10 mm is) - in gevallen van vermoedelijke traanafscheidingsstoornis.
- Kleuring van de bindvlies/ hoornvlies met fluoresceïne - als er defecten worden vermoed.
- Elektrofysiologische onderzoeksmethoden zoals electroretinografie of elektro-oculografie (EOG; methoden voor het meten van de beweging van de ogen of veranderingen in het rustpotentieel van het netvlies) - als veranderingen in het netvlies worden vermoed.
- Echografie (ultrageluid onderzoek) van de baan (benige oogkas) - als intra-orbitale ruimte-laesies worden vermoed.
- Röntgenstraal van de schedel - als botveranderingen in het orbitale gebied worden vermoed.
- Computertomografie van de schedel (craniale CT, craniale CT of cCT) - indien neurologische oorzaak zoals hersenvliesontsteking wordt vermoed.
- Magnetische resonantie beeldvorming van de schedel (craniale MRI, craniale MRI of cMRI) - wanneer een neurologische oorzaak zoals hersenvliesontsteking wordt vermoed.