Oedeemtherapie | Edema's

Oedeemtherapie

De therapie van gegeneraliseerd oedeem in het algemeen is de toediening van diuretica (bv furosemide (Lasix®)), gewoonlijk ‘plastabletten’ genoemd. Deze diuretica ervoor zorgen dat het overtollige water in het weefsel via de nieren wordt uitgescheiden, waardoor men vaak naar het toilet moet. Deze therapie is echter alleen symptomatisch, dat wil zeggen dat ze de oorzaak van het vasthouden van water niet wegneemt.

Het drinken van grote hoeveelheden vloeistof moet worden vermeden. De onderliggende ziekte moet worden behandeld, aangezien oedeem geen ziekte is, maar alleen een symptoom. De therapie van eiwitrijke oedemen is in de eerste plaats de verbetering van de lymfedrainage.

Dit is waar fysieke oedeembehandeling in het spel komt. Het bestaat uit een handleiding weefselvocht drainage en compressiebehandeling. In handleiding lymfedrainage, lichte strijkbewegingen (speciaal massage techniek) worden gebruikt om te proberen de opgehoopte vloeistof weg te laten stromen.

Niet alleen is de uitstroom door de weefselvocht schepen gestimuleerd, maar er is zelfs een nieuwe formatie van weefselvocht schepen. Met behulp van compressies wordt het gestolde weefsel losgemaakt. De ascites (buikvocht) heeft ook zijn eigen aanvullende therapie.

Als de therapie met diuretica (plastabletten) niet lukt, kan het vocht in de buikholte worden afgevoerd prik. In dit geval wordt de vloeistof met een naald uit de buik afgevoerd. Als cirrose van de lever is de oorzaak van de ascitis, zowel de zogenaamde peritoneoveneuze shunt als de TIPSS (transjugular intrahepatic portosystemic stent shunt) worden gebruikt.

Een peritoneoveneuze (buikvlies = buikvlies, ader = vat dat zuurstofarm transporteert bloed terug naar de hart-) shunt is een verbinding tussen de peritoneale holte (buikholte; hier verzamelt het vocht) en het centraal veneuze systeem. Hierdoor kunnen de ascites terugvloeien in het veneuze systeem. Een TIPSS is een kortsluiting tussen de portal ader en de belangrijkste hoofdader (vena Cava) van het lichaam, dat de bloed direct naar de hart-. Het nadeel van beide is echter dat ongeveer 40% van de shunt na een jaar gesloten is.