Nageboorte

Wat is de nageboorte?

De nageboorte is enerzijds de derde en laatste fase van het natuurlijke geboorteproces, anderzijds zijn het de componenten van het vruchtwater die in de loop van de genoemde nageboorte worden verdreven. Na de openingsfase en de daaropvolgende uitdrijvingsfase volgt de nageboorte. Dit begint met de geboorte van het kind en beschrijft de periode tot de placenta is volledig geboren.

De uitzetting wordt veroorzaakt door nageboorte contracties. In aanvulling op de placenta navelstreng, navelstreng schepen en eierhuiden zijn andere componenten van de nageboorte. In sommige gevallen bevat de nageboorte ook een tweede placenta.

Wanneer volgt de nageboorte?

De nageboorte-fase volgt op de bevalling van het kind en duurt doorgaans gemiddeld dertig minuten. Dit betekent dat er ongeveer een half uur zit tussen de vaginale bevalling van het kind en de volledige uitdrijving van de nageboorte, dat wil zeggen de placenta, de navelstreng en de eierhuiden. Er zijn echter factoren die het proces kunnen versnellen of vertragen.

Als de nageboorte na ongeveer dertig minuten nog niet is voltooid en er meer bloeding is, kan dit een aanwijzing zijn dat de placenta niet goed oplost. Dit kan een ernstige complicatie zijn die tot ernstig kan leiden bloed verlies. Als er geen hevige bloeding wordt waargenomen en de rest van het proces onopvallend is, kan de nageboorte naar verwachting iets langer dan dertig minuten duren. Het actieve ingrediënt oxytocine, wat bevordert contracties, is een van de manieren om de nageboorte fase te beheersen en, indien nodig, te verkorten. Het kan ook worden toegediend als profylaxe, dus als preventieve maatregel, om de nageboorte zo goed mogelijk te begeleiden en te beheersen.

Complicaties

In de loop van de nageboorte kunnen verschillende complicaties optreden. Een van de belangrijkste complicaties zijn oplossingsstoornissen van de placenta. Dit betekent dat de placenta niet of slechts gedeeltelijk kan oplossen tijdens de bevalling en in de baarmoeder.

Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. De placenta zelf kan bijvoorbeeld anomalieën hebben waarbij deze zich niet aan de baarmoeder zoals in normale gevallen, maar groeit er in plaats daarvan in delen of zelfs volledig doorheen (placenta-retentiestoornis). tevens de baarmoeder kan een functionele zwakte hebben in samentrekking, uteriene atonie, waarbij het de nageboorte niet naar buiten kan transporteren door de kracht van de contracties alleen en de placenta blijft binnen (placenta adhaerens).

Uterusatonie gaat vaak gepaard met hevig bloeden. Een ander voorbeeld van een placenta-oplossingsstoornis kan een spasme zijn, dat wil zeggen een krampachtige sluiting van de hals, waarbij de placenta is losgeraakt maar vastzit in het geboortekanaal (placenta incarcerata). EEN bloed een verlies van ongeveer 300-500 ml tijdens de postpartum wordt als normaal beschouwd.

Desalniettemin kan de verstoorde oplossing van de nageboorte gepaard gaan met een veel groter verlies van bloed en vormen dus een essentiële bedreiging. De bloeding is echter niet altijd zichtbaar voor de onderzoeker, aangezien de bloeding ook naar binnen kan plaatsvinden en dus in eerste instantie onduidelijk blijft. In de loop van een over het hoofd gezien onvolledige oplossing van de placenta kunnen ernstige infecties van de baarmoeder tot bloed vergiftiging (sepsis) en bloeding kunnen complicaties zijn.