Moeilijk te missen: Schreibabys

Als een baby huilt, is daar meestal een reden voor: hij heeft honger, dorst pijn, of heeft een natte luier. Het licht is te fel, het geluid is te hard, of het is verveeld, ongelukkig of zelfs gewoon moe. Huilende baby's stellen ouders of verzorgers op hun hoede. Het kind vertelt hen niet alleen dat hij of zij zich ongemakkelijk voelt, maar vraagt ​​hen tegelijkertijd om dat ongemak te stoppen.

Hoeveel huilen is normaal?

Een huilperiode van maximaal twee uur per dag in de eerste drie maanden wordt als heel normaal beschouwd. Maar sommige baby's huilen meer, veel meer: ​​volhardend en volhardend, minstens drie uur per dag, minstens drie dagen per week, gedurende meer dan drie weken.

Zulke zogenaamde huilende baby's kunnen niet worden gekalmeerd door borstvoeding te geven, noch door ze te dragen, te wiegen of in te doeken. Ze huilen zo hardnekkig en ontroostbaar dat ouders niet meer weten hoe ze hun kind moeten helpen. Om mogelijke ernstige ziekten uit te sluiten die verantwoordelijk kunnen zijn voor het overmatig huilen van de baby, moet in elk geval de kinderarts worden geraadpleegd.

Baby schrijven: oorzaken en triggers

Tot een paar jaar geleden werd vooral gedacht aan de oorzaak van veel huilen problemen met de spijsverteringdiagnose: koliek van drie maanden. Koliek symptomen zoals een harde buik, rood huid kleur en gespannen en gebogen armen en benen werden vaak waargenomen bij de kinderen. Ondanks een groot aantal onderzoeken is er echter geen duidelijk bewijs gevonden voor de vermoedelijke oorzaken.

Slechts ongeveer elf procent van de kinderen die veel huilen, heeft dat echt pijn in de buik en problemen met de spijsvertering​ 90 procent van alle huilende baby's maakt hun ongenoegen kenbaar zonder enige organische aandoening. Modern zuigelingenonderzoek gaat ervan uit dat veel huilen een uiting is van vertraagde gedragsregulatie.

Een andere manier om het te zeggen is dat huilende baby's na de geboorte meer moeite hebben hun weg te vinden dan anderen en daarom huilen ze zo veel. Hun slaap-waakritme is verstoord, dus zijn ze meestal half in slaap, oververmoeid en voortdurend jankend. Huilbaby's kunnen 'huilbaby's' worden. Deze zijn extreem onrustig, vertonen gedragsafwijkingen zoals bonzen met hun hoofd of lopend in muren, lijdt aan eet- en slaapstoornissen of later een aandachtstekortstoornis (ADHD).

Hulp tegen schreeuwen zonder einde

Oplossing is niet alleen nodig voor de zenuwen van ouders. Kalmeren en ontspannen is de eerste prioriteit. Knuffel je kind of wieg hem zachtjes zodra hij huilt. Fopspenen, een warm bad of een massage kan nuttig zijn. Voor veel baby's heeft het een kalmerend effect als ze overdag vaak in een draagdoek of buidel worden gedragen. Het nauwe fysieke contact met de moeder doet hen goed.

Oogcontact is ook belangrijk, zeggen experts. Probeer uw baby aan een normaal dag-nachtritme te laten wennen. Als de baby overdag meer dan drie uur onafgebroken slaapt, maak hem dan voorzichtig wakker. Hierdoor worden de langste slaapperiodes (meer dan vijf uur) uitgesteld tot de nacht.

Sommige huilbaby's merken dat ze zichzelf gedeeltelijk kunnen helpen door hun duim in te steken, vinger, of hele hand in hun mond om op te zuigen. Dit kalmeert ze.

Heel belangrijk: word niet nerveus als de baby begint te huilen. Rusteloosheid en hectiek worden snel overgedragen op het kind, waardoor de baby alleen maar verder van streek raakt en het huilen nog erger wordt.

Huil ambulances

Daarnaast zijn er verschillende manieren om advies en hulp te krijgen. Zo zijn er in de meeste grote steden zogenaamde huilende poliklinieken. Ze zijn vaak aangesloten bij kindercentra of kinderziekenhuizen. Een centraal aanspreekpunt met jarenlange ervaring is de "Polikliniek voor huilbaby's in München" in het Kindercentrum in München.

Bronnen: 1 Hofacker, N. v. (1998). Vroeg jeugd stoornissen van gedragsregulatie en ouder-kindrelatie. Aan differentiële diagnose en therapie van psychosomatische problemen in de kindertijd. In: K. v. Klitzing (Ed.): Psychotherapie in het begin jeugd​ Göttingen: Vandenhoeck en Rup-recht.50-71. 2 Brazelton, TB, Cramer, BG (1994). Vroege gehechtheid. 2e ed. Stuttgart: Klett Cott (pgk).