Lithium | Therapie van het borderline-syndroom

Lithium

Lithium is een van de stemmingsstabilisatoren. Deze groep medicijnen wordt gebruikt voor borderline persoonlijkheidsstoornis bij off-label gebruik, dwz zonder dat de medicijnen officieel zijn goedgekeurd voor gebruik bij deze ziekte. Empirische gegevens over de effectiviteit van lithium bij borderline-patiënten zijn schaars, en alleen in individuele gevallen lijkt een positief effect mogelijk. Voor andere stemmingsstabilisatoren zoals lamotriginevalproaat en topiramaat, hebben verschillende onderzoeken een positief effect op impulsiviteit en woede aangetoond, zodat ze vaker worden gebruikt.

Duur van de therapie

In totaal dialectisch gedragstherapie duurt ongeveer 12 weken als het gepaard gaat met een intramurale behandeling. Omdat een voltooide therapie echter meestal wordt gevolgd door een wekelijkse ontmoeting met de therapeut of in een hulpgroep, kan de vervolgtherapie ook langer duren. Na de 12 weken is het intramurale gedeelte van de behandeling echter afgelopen.

Succes

Met behulp van dialectisch gedragstherapie, werd matig succes behaald. Omdat patiënten met borderline-syndroom met name de neiging hebben de therapie te staken, kan worden aangenomen dat patiënten die de therapie staken veel betere resultaten behalen. Opgemerkt moet worden dat dialectisch gedragstherapie behaalt verreweg de beste resultaten op dit gebied.

Andere therapiebenaderingen, zoals conventionele gedragstherapie, hebben op de lange termijn niet zulke goede resultaten als dialectische gedragstherapie. Vooral de integratie in het sociale en professionele leven blijkt het meest succesvol te zijn met de dialectische gedragsbenadering. Daarom is deze therapievorm de gouden standaard geworden, de beste therapie op dit gebied.

Intramurale of poliklinische therapie

Bij aanvang van de dialectische gedragstherapie werd de therapie uitsluitend poliklinisch uitgevoerd. Inmiddels zijn er klinieken die gespecialiseerd zijn in patiënten met de borderline-syndroom en bieden een 12 weken durende intramurale dialectische gedragstherapie. Desalniettemin wordt intramurale therapie altijd gevolgd door ambulante therapie, omdat het belangrijk is om de patiënt in zijn vertrouwde omgeving te begeleiden en te ondersteunen in alledaagse situaties.

Welke therapie beter is, moet elke patiënt individueel voor zichzelf beslissen. Voor sommige patiënten is het goed om volledig uit het dagelijkse leven te worden gehaald en in plaats daarvan naar een klinische faciliteit te gaan waar getraind personeel dag en nacht beschikbaar is als zich een probleem voordoet. Desalniettemin is poliklinische therapie erg belangrijk om de patiënt in staat te stellen de dagelijkse routine en het dagelijkse leven te hervatten.

Daarom is poliklinische groepstherapie bijzonder geschikt na een intramuraal verblijf, omdat de patiënt openlijk met andere patiënten kan praten over hun ervaringen en gevoelens. Daarnaast is er altijd de mogelijkheid om gebruik te maken van de telefoondienst zowel na een opname als na een poliklinische therapie. In de meeste gevallen is dit de therapeut die in geval van nood kan worden gebeld (vóór een zelfmoordpoging of voordat de patiënt zichzelf bezeert). Dit mag echter alleen worden gebruikt als alle andere aangeleerde vaardigheden zijn mislukt.