Karakter: functie, taken, rol en ziekten

Karakter is de aard van een persoon en bepaalt hoe hij handelt, waarover hij droomt en waar hij bang voor is. De moderne geneeskunde lokaliseert karakter naar het neurale circuit van het frontale hersenen regio. Daarom, in het degeneratieve verval van deze regio's in de context van Alzheimer ziekte is er bijvoorbeeld ook praten van ego-verval.

Wat is karakter?

Het karakter is de aard van een persoon en bepaalt hoe hij handelt, waarover hij droomt en waar hij bang voor is. Het karakter van een persoon bepaalt wie hij is en wat hem uniek maakt. Karakter beïnvloedt hoe iemand handelt of welke doelen, dromen en angsten ze hebben. De moderne geneeskunde gaat ervan uit dat enerzijds de genetische aanleg van een individu bijdraagt ​​aan zijn of haar karakter. Aan de andere kant wordt het karakter van een persoon ook gevormd, en voor het grootste deel, tijdens socialisatie. Opvoeding heeft bijvoorbeeld een blijvend effect op het karakter. Wat precies het karakter is vanuit medisch oogpunt, is nog steeds een onderwerp van discussie. De moderne neurowetenschap beschouwt bijvoorbeeld de neuronale architectuur van het individu als de oorsprong van zijn emoties en dus zijn persoonlijkheid. Specifiek, de neurale paden in de frontale hersenen worden door neurologen soms aangeduid als de zetel van het karakter. De schakelpatronen in het hersenen zijn adaptief en veranderen, bijvoorbeeld na ingrijpende ervaringen zoals groot lijden of grote liefde. Neuroscience beschouwt deze verandering in neurale circuits in de frontale hersenen als de oorzaak van karakterveranderingen na bepaalde ervaringen.

Functie en taak

In 2000 merkte een langdurig onderzoek aan de Universiteit van Otago op dat iemands karakter grotendeels bepaald wordt door de tijd dat hij of zij drie jaar oud is. Vanaf dat punt in het leven volgt een persoon zijn of haar karakterprogramma. Langlopende onderzoeken door het Max Planck Instituut voor Psychologisch Onderzoek kwamen tot een vergelijkbare conclusie. Zo wordt gezegd dat de basiskenmerken van karakter uiterlijk op vierjarige leeftijd zijn vastgesteld. De onderzoekers observeerden twintig jaar lang kinderen tussen de vier en twaalf jaar en onderzochten de proefpersonen regelmatig. Naast cognitieve vaardigheden keken ze naar de Big Five, ofwel de vijf karakterpijlers. Volgens hersenonderzoek bestaan ​​deze pijlers enerzijds uit neuroticisme, dat wordt omschreven als een neiging tot slecht humeur en twijfel aan zichzelf. Aan de andere kant behoren extraversie, openheid voor nieuwe ervaringen en vriendelijkheid en consciëntieusheid tot de vijf pijlers van karakter. Aan het begin van het onderzoek vertoonden de kinderen in dit opzicht dezelfde kenmerken als aan het einde van het onderzoek. Het basiskarakter van een persoon lijkt dus gevormd te worden in de eerste vier levensjaren en hangt dus, naast genetische factoren, vooral af van het ouderlijk huis en de opvoeding. Neurowetenschappen lokaliseren karakter naar de specifieke circuits tussen neuronen in de frontale hersenen. Deze plek van de hersenen wordt de zetel van specifiek menselijke intelligentie, rede en sociaal gedrag genoemd. Deze referenties maken het frontale brein tot de zetel van karakter. Het frontale brein van de rat is klein in vergelijking met het frontale brein van de mens. De frontale cortex heeft een begeleidings- en controlefunctie die mensen helpt bij het plannen, realiseren en beheersen van hun acties. Naast het ontvangen en verwerken van sensorische informatie, zijn de frontale hersenen onvervangbaar voor cognitieve denkprocessen, taalprocessen en motorische operaties. Naast het controleren van activiteiten, bewegingen en acties, wordt nu ook gedacht dat het bewustzijn zich in de frontale hersenen bevindt. Hetzelfde geldt voor emotioneel-affectieve gedragsaspecten en factoren die hogere denkprocessen beïnvloeden. Het menselijk brein is in staat leren​ Aldus veranderen neuronale circuits in de hersenen tijdens leren processen. Drastische ervaringen worden vaak geassocieerd met veranderingen in het denken. Deze bewering is relatief waar. Na ingrijpende ervaringen veranderen de circuits in de frontale hersenen feitelijk, waardoor karakterveranderingen kunnen plaatsvinden.

Ziekten en kwalen

Een patiënt met geheugenverlies heeft er geen geheugen​ Hij verliest zijn karakter er echter niet door geheugenverlies​ Door introspectie kan hij duidelijk achterhalen wie hij was en is. Persoonlijkheid blijft behouden zolang de frontale hersenen met hun specifieke bedrading behouden blijven. Lesies in de frontale kwab kunnen optreden bij patiënten met traumatisch hersenletsel, beroerte, hersenbloeding, tumorziekte, ontstekingsziekte, degeneratieve ziekten van de zenuwstelselof epileptische stoornissen. Vergelijkbare laesies worden gevonden bij mensen met schizofrenie en bij mensen die eraan verslaafd zijn alcohol​ De symptomen van een dergelijke laesie zijn enerzijds karakterveranderingen. Aan de andere kant lijken ze tegenstrijdig en vaak paradoxaal. Een frontale hersenlaesie hoeft niet direct in de frontale hersenen te worden gelokaliseerd, maar kan ook overeenkomen met schade aan de vezelprojectieroutes tussen de frontale gebieden en de niet-frontale structuren. Frontale hersenlaesies manifesteren zich als persoonlijkheidsveranderingen of cognitieve veranderingen. Patiënten lijden vaak aan beide manifestaties tegelijkertijd. Alle persoonlijkheidsveranderingen worden samengevat door het zogenaamde frontale hersensyndroom. De geneeskunde verwijst naar dit syndroom als het meest ernstige neuropsychologische syndroom persoonlijkheidsstoornis​ De karakterveranderingen gaan vooral gepaard met veranderingen in sociaal gedrag. Patiënten verliezen vaak initiatief, spontaniteit of drive. Kenmerkende symptomen zijn onverschilligheid tot lethargie. Aan de andere kant kunnen plotselinge hyperactiviteit, euforie of impulsiviteit ook wijzen op een frontale hersenlaesie. Het karakter van de patiënten wordt vaak omschreven als dom of kinderachtig. Onaangepast sociaal gedrag en verzet tegen sociale normen komen voor. Patiënten lijken tactloos of afstandelijk. Soms verliezen ze sociale remmingen, die kunnen toenemen tot pseudopsychopathisch, sociopathisch of pseudodepressief. De degeneratieve ziekte Alzheimer wordt vooral vaak genoemd in verband met frontale hersenletsels. In de context van deze ziekte wordt het degeneratieve verval van frontale hersengebieden vaak een geleidelijk verval van de persoonlijkheid genoemd.