Hepatitis D: laboratoriumtest

Laboratoriumparameters van de eerste orde - verplichte laboratoriumtests.

  • Serologie - detectie van hepatitis D-specifieke antigenen (blijft slechts kort bestaan; 1-2e week van acute infectie; in superinfectie) *.
    • Anti-HDV-antilichaam
      • Anti-HDV IgM ELISA (serum): vaak de enige marker tijdens het late acute stadium (hepatitis D-antigeen al negatief); persistentie wordt vaak waargenomen tijdens het chronische beloop.
      • Anti-HDV IgG ELISA (serum): vervangt vaak het IgM-antilichaam en houdt slechts kort aan tijdens genezing.
  • HDV-RNA (wanneer anti-HDV-antilichaam positief is; RT-PCR): hepatitis D-PCR (EDTA bloed) heeft de hoogste gevoeligheid (percentage zieke patiënten bij wie de ziekte wordt opgespoord door middel van de test, dwz er treedt een positief testresultaat op) bij verse (seronegatieve) infecties.
  • Serologie - detectie van hepatitis B-specifieke antigenen *.
    • Hepatitis B oppervlakte-antigeen (HBsAg).
    • Hepatitis B-kernantigeen (HBcAg)
    • Hepatitis B e-antigeen (HBeAg)
    • IgM en IgG antilichamen (anti-HBs, anti-HBc, anti-HBe) [detectie van gelijktijdige infectie (vers hepatitis B infectie): anti-HBc IgM; in superinfectie, deze marker is vaak niet meer detecteerbaar].
  • alanine aminotransferase (ALT, GPT), aspartaataminotransferase (AST, GOT), glutamaat dehydrogenase (GLDH) en gamma-glutamyltransferase (γ-GT, gamma-GT; GGT) [ALT> AST].

* Directe of indirecte detectie moet met naam worden gemeld als het bewijs wijst op een acute infectie (Wet op preventie en bestrijding van Infectieziekten in mensen).

Het testen op HDV dient te worden uitgevoerd bij alle personen bij wie pas de diagnose HBV-infectie is gesteld; dit moet ook worden opgevolgd bij mensen met bekende HBV en niet-geteste HDV.

Laboratoriumparameters van de tweede orde - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, enz. - voor differentiële diagnostische verduidelijking

  • Antilichamen tegen hepatitisvirus A, C, E.
  • Bacterie
    • Borrelia
    • Brucella
    • Chlamydia
    • gonokokken
    • Leptospiren
    • Mycobaterium tuberculose
    • Rickettsiae (bijv. Coxiella burnetii)
    • Salmonella
    • Shigella
    • Treponema pallidum (luis)
  • helminthen
    • Rondworm
    • Bilharzia (schistosomiasis)
    • Leverbot
    • Trichinen
  • Protozoön
    • Amoeben
    • Leishmania (leishmaniasis)
    • Plasmodia (malaria)
    • Toxoplasmose
  • Virussen
    • Adeno-virussen
    • Coxsackie-virussen
    • Cytomegalovirus (CMV)
    • Epstein-Barr virus (EBV)
    • Gele koorts-virus
    • Herpes simplex-virus (HSV)
    • Bof virus
    • Rubella-virus
    • Varicella zoster-virus (VZV)
  • Auto-immuun diagnostiek: ANA, AMA, ASMA (anti-SMA = AAK tegen gladde spieren), anti-LKM, anti-LC-1, anti-SLA, anti-LSP, anti-LMA.
  • Gamma-glutamyltransferase (γ-GT, gamma-GT; GGT) - voor vermoed alcohol misbruik.
  • Aspartaataminotransferase (AST, GOT), alanine aminotransferase (ALT, GPT) [↑ alleen in het geval van lever parenchymschade].
  • Carrosseriedeficiënt transferrine (CDT) [↑ in chronisch alcoholisme
  • Transferrine saturatie [vermoed bij mannen> 45%, premenopauzale vrouwen> 35%] - bij vermoed hemochromatose (ijzer stapelingsziekte).
  • Coeruloplasminetotaal koper, vrij koper, koper in urine - als Ziekte van Wilson wordt vermoed.