Geschiedenis | Schizofrenie

Geschiedenis

Schizofrenie is heel individueel. Van het ziekteverloop is de zogenaamde “1/3” -regel bekend, die stelt dat bij een derde van de patiënten de symptomen één keer voorkomen en daarna nooit meer terugkeren. Een tweede derde heeft terugkerende "recidieven" en een derde blijft in een zogenaamde "resttoestand" waarin er geen acute positieve symptomen zijn (zie hieronder), maar een algemene en permanente daling van de prestaties.

Vaak verloopt de ziekte in de 3 hieronder genoemde fasen, die in lengte kunnen variëren. Het kan echter ook chronisch zijn zonder deze fase. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende fasen van de ziekte.

  • Het prodromale stadium: in dit stadium zijn er geen klassieke symptomen (zie hieronder) van schizofrenie. Het algemene prestatievermogen neemt in eerste instantie eerder af. De getroffen persoon heeft steeds meer moeite om zich te concentreren op zijn werk of andere taken in het dagelijks leven.

    Het verliest vaak de interesse in zijn medemensen, zijn werk, maar ook in zijn uiterlijk en persoonlijke hygiëne. Vaak is er sprake van een duidelijke sociale terugtrekking, een toename van angst en slaapstoornissen. Af en toe kunnen waanideeën (zie hieronder) worden gehoord of kunnen er steeds meer verwarde gedachten worden opgemerkt.

  • De bloemrijke (bloei) fase: In deze fase, de feitelijke ziektefase, treden de onderstaande symptomen op.

    Deze symptomen moeten gedurende een maand of langer bijna continu optreden om als schizofreen te worden gediagnosticeerd. In sommige gevallen wordt deze fase veroorzaakt door psychosociale stress.

  • De restfase Deze derde fase doet qua symptomen denken aan de prodromale fase. In de regel treden er geen acute symptomen meer op, maar de patiënt is nog niet “weer normaal”. Het leidt vaak tot een soort uitputting met een verhoogde behoefte aan slaap en slaap Depressie (postpsychotische depressie).

    Deze fase kan maar kort duren, met als resultaat dat de patiënt bijna zijn oude prestatievermogen terugkrijgt en een leven kan leiden zoals voorheen. Het is echter ook mogelijk dat de patiënt last blijft houden van “restverschijnselen” en in de restfase blijft. Helaas is het bij deze patiënt minder waarschijnlijk dat de symptomen volledig zijn verdwenen.

    Vaak wordt opgemerkt dat er na jaren van restverschijnselen weer een bloemrijke fase volgt, die dan weer overgaat in de restfase. Het is moeilijk te voorspellen welke patiënt enigszins zal ‘herstellen’ (volledige remissie) na een eerste psychotische episode en wie ernstig gehandicapt zal blijven in het leven. Onderzoek heeft aangetoond dat de kans op een gunstige uitkomst groter is als de persoon een succesvol leven had vóór de stoornis (hoog pre-morbide niveau van rolvervulling), als de stoornis werd voorafgegaan door een schrijnende gebeurtenis, als deze abrupt begon zonder prodromale fase, of als het optrad op middelbare leeftijd.

De meeste psychiatrische ziekten beginnen met een zogenaamde prodromale fase, waarin de eerste afwijkingen bij de patiënt al optreden, maar nog geen typische symptomen worden uitgesproken.

Deze fase kan jaren vóór de feitelijke beginnen psychose. De eerste tekenen zijn meestal geen wanen of andere typische kenmerken van schizofrenie, maar eerder negatieve symptomen zoals Depressie en sociale terugtrekking. De patiënten zijn onrustig, geplaagd door zorgen en hun denk- en concentratievermogen is aangetast, hun waarneming wordt steeds meer verteerd en ze verliezen het contact met de werkelijkheid.

Ze voelen vaak een naderende dreiging, die later in de loop van de psychose. Helaas zijn de eerste tekenen erg niet-specifiek en kunnen ze net zo goed een uiting zijn van andere problemen en ziekten, zoals Depressie. In veel gevallen melden de nabestaanden achteraf dat de patiënt al jaren voor de psychose en had zich steeds meer teruggetrokken. Meer specifieke tekenen worden dan pas maanden tot weken vóór het begin van de psychose uitgedrukt, bij waanvoorstellingen of hallucinaties verschijnen.