Fysiotherapie voor het schouderimpingement-syndroom

Fysiotherapie voor schouder impingement syndroom heeft tot doel de problemen veroorzaakt door het syndroom te verminderen, met name de pijn en vernauwing van de pezen en weefsels. Er worden specifieke oefeningen gebruikt om ervoor te zorgen dat de hoofd of opperarmbeen niet langer de weefsels wringt, pezen en ligamenten onder de acromion, waardoor er meer ruimte ontstaat. Door het opbouwen van bepaalde spiergroepen in het glenohumerale gewricht wordt gezorgd voor meer stabiliteit en betere begeleiding. cryotherapie or schokken golftherapie kan ook mogelijke therapiebenaderingen zijn bij de fysiotherapeutische behandeling van schouder impingement syndroom​ Welke vorm wordt gekozen, is afhankelijk van het individu en wordt meestal in overleg met de patiënt bepaald door de arts en fysiotherapeut.

Fysiotherapie voor het schouderimpingement-syndroom

Zoals reeds aangegeven is het doel van fysiotherapeutische behandeling vooral om grip te krijgen op pijn en bewegingsbeperkingen en om het spierstelsel op te bouwen (vooral de rotator manchet​ Het grootste probleem met schouder impingement syndroom is dat de ruimte tussen de acromion en de humerus hoofd is te klein, wat de tussenliggende structuren beknelt en beschadigt. De zogenoemde rotator manchet van de schoudergewricht bevat 4 hoofdspieren die fixeren de bovenarm in de schoudergewricht.

Voor een succesvolle behandeling is het daarom belangrijk om de spieren die eraan trekken te trainen hoofd of opperarmbeen naar beneden zodat de ruimte onder de acromion is verhoogd. Hiertoe zal de fysiotherapeut de patiënt passende oefeningen geven, die bij regelmatige uitvoering tot verbetering van de klachten leiden. Verder is het belangrijk om de schoudergeleiding te trainen, aangezien deze bij een impingement syndroom vaak verstoord is.

Hiervoor zijn voornamelijk verantwoordelijk opperarmbeen en sleutelbeen​ In het geval van een schouderblessure kan de sleutelbeen beweegt meestal meer dan normaal nodig is. Om dit te corrigeren, is het belangrijk om de spieren te trainen die de sleutelbeen evenals het rechttrekken van de thoracale wervelkolom.

Oefeningen hiervoor vind je in het artikel Oefeningen tegen a gebochelde​ Naast deze actieve fysiotherapeutische maatregelen zijn er ook passieve therapie-benaderingen waarbij de bewegingen voornamelijk door de behandelende fysiotherapeut worden uitgevoerd en de patiënt zelf passief blijft. Deze omvatten manuele therapie, waarbij de schoudergewricht wordt gemobiliseerd, maar ook maatregelen zoals warmte of elektrotherapie, triggerpunt massage en klassieke massage kan worden toegepast.

Hoe het fysiotherapeutische behandelplan voor schouder impingement syndroom zo te zien wordt voor elke patiënt individueel bepaald, aangezien er meerdere factoren een rol spelen. Deze omvatten de leeftijd van de patiënt, algemeen volksgezondheid, eventuele eerdere ziekten en het type en de omvang van het letsel. Het artikel "Schouder Impingement Syndrome Pijn”Biedt uitgebreide informatie over dit onderwerp.

Verder is het belangrijk om de schoudergeleiding te trainen, aangezien deze bij een impingement syndroom vaak verstoord is. Dit komt voornamelijk door het opperarmbeen en sleutelbeen. Bij een schouderblessure beweegt het sleutelbeen meestal meer dan normaal nodig is.

Om dit te corrigeren is het belangrijk om zowel de spieren die het sleutelbeen geleiden als het strekken ervan te trainen de thoracale wervelkolom​ Oefeningen hiervoor vind je in het artikel Oefeningen tegen a gebochelde​ Naast deze actieve fysiotherapeutische maatregelen zijn er ook passieve therapie-benaderingen waarbij de bewegingen voornamelijk door de behandelende fysiotherapeut worden uitgevoerd en de patiënt zelf passief blijft.

Deze omvatten manuele therapie, waarbij het schoudergewricht wordt gemobiliseerd, maar ook maatregelen zoals warmte of elektrotherapie, triggerpunt massage en klassieke massage kan worden toegepast. Hoe het fysiotherapeutische behandelplan voor schouder impingement syndroom zo te zien wordt voor elke patiënt individueel bepaald, aangezien er meerdere factoren een rol spelen. Deze omvatten de leeftijd van de patiënt, algemeen volksgezondheid, eventuele eerdere ziekten en het type en de omvang van het letsel.