Functionaliteit | Dialyse

Functionaliteit

Over het algemeen extracorporaal dialyse buiten het lichaam kan worden onderscheiden van intracorporale dialyse binnen het lichaam. In de meeste gevallen is een extracorporale behandeling betrokken. Hier is de patiënt verbonden met de externe dialyse machine, die vervolgens de bloed wassen.

Er zijn verschillende technische principes voor het wassen van de bloed. Gemeenschappelijk voor alle methoden is die toegang tot de bloed moet eerst worden gemaakt. Dit gebeurt via een katheter (een soort dunne buis) (acuut) of dialyse shunts (chronisch).

De katheter die vaak wordt gebruikt bij acute dialyse is de Shaldon-katheter, die toegang geeft tot grote perifere aderen in de nek of lies, waardoor bloed naar en van de dialysemachine kan stromen. Als een patiënt voor langere tijd of permanent afhankelijk is van dialyse, wordt permanente toegang in de vorm van een arterioveneuze shunt aanbevolen. Meestal gelegen op de onderarm, een van de twee onderarmslagaders is direct verbonden met de aangrenzende ader in een kleine chirurgische ingreep, zodat er arterieel bloed in deze ader stroomt (zogenaamde Cimino fistel).

Dit type shunt is te herkennen aan het feit dat de ader op het getroffen gebied is sterk verwijd en dus gemakkelijk te gebruiken prik. U kunt de bloedstroom in de shunt ook met uw blote hand voelen en soms hoort u een gemurmel. Bij deze shunt worden dan twee toegangen geplaatst: de ene leidt bloed naar de dialysemachine, de andere vangt het gereinigde bloed op en voert het terug naar het lichaam.

De stappen voor het reinigen van het bloed vinden dan plaats in de aangesloten dialysemachine. Daarnaast beschikt de moderne dialysemachine over meerdere filters die de vorming van bijvoorbeeld gasbellen in het bloed voorkomen, wat tot complicaties kan leiden. Het is ook mogelijk om via extra toevoegingspunten medicatie toe te dienen tijdens dialyse. De hart- van het apparaat, dat meestal ongeveer zo groot is als een kleine borst van lades, is altijd een semi-permeabel membraan.

Dit betekent dat er een membraan is ingebouwd dat veel microscopisch kleine poriën heeft en daardoor semi-permeabel is: water, ionen en kleinere deeltjes zoals de ongewenste verontreinigingen kunnen het membraan passeren. De poriën zijn te klein voor grotere deeltjes die in het bloed worden opgelost en blijven in het bloed. Deze omvatten vooral de bloedcellen (rood, witte bloedcellen en bloedplaatjes) of zelfs vitaal eiwitten die niet worden uitgefilterd.

Op het membraan zelf zijn er twee mechanismen die worden gebruikt om het bloed te zuiveren en zo de mogelijke varianten van dialyse te bepalen: hemodialyse en hemofiltratie (Grieks: haima = bloed). De basis van hemodialyse is het principe van osmose. Het beschrijft het gedrag van deeltjes die zijn opgelost in water, in dit geval bloed, om zichzelf gelijkmatig te verdelen langs een semi-permeabel membraan langs concentratieverschillen aan beide zijden van het membraan.

Om dit effect in de praktijk te kunnen benutten, is voor een succesvolle dialyse een specifieke oplossing nodig, het dialysaat, dat zich aan één zijde van het membraan bevindt. Aan de andere kant wordt het bloed van de patiënt afgevoerd. De samenstelling van het dialysaat is precies afgestemd op de behoeften van de patiënt, waardoor een gemakkelijk gecontroleerde uitwisseling van stoffen tussen bloed en dialysaat langs het membraan mogelijk is.

Een voorbeeld: als er teveel is kalium in het bloed van de patiënt wordt een dialysaat met een lage kaliumconcentratie gekozen, zodat tijdens dialyse de overtollige kaliumionen door het membraan uit het bloed migreren totdat een gewenst niveau is bereikt. Op deze manier is het mogelijk om alle stoffen die door het membraan kunnen naar boven of beneden te reguleren. Ook overtollig water, dat tot oedeem leidt, kan op deze manier uit het lichaam worden verwijderd.

In tegenstelling hiermee is hemofiltratie in principe dezelfde structuur in het apparaat, maar hier is een verschil in concentratie niet verantwoordelijk voor de massaoverdracht. In plaats daarvan zorgt een pomp voor een lichte onderdruk op het semi-permeabele membraan waardoor water en opgeloste stoffen continu worden afgevoerd. Beide methoden bieden de mogelijkheid om het dialyseresultaat te optimaliseren door gewenste stoffen of vloeistof uit de dialysemachine aan het bloed toe te voegen.

Een combinatie van beide principes wordt ook in de praktijk gebruikt en staat bekend als hemodiafiltratie. Tot nu toe is het typische, veel vaker gebruikte principe van extracorporale dialyse beschreven. Bij de vrij zeldzame toepassing van intracorporale dialyse wordt een buis onder de buikwand geïmplanteerd en gespoeld met oplossingen. In dit geval echter van het lichaam buikvlies, dat tegen de binnenkant van de buikwand ligt, dient als membraan. Dit wordt peritoneale dialyse genoemd.