Epidemiologie | Hernia

Epidemiologie

Terug pijn alleen is geen indicatie voor de aanwezigheid van een hernia. Over het algemeen is het erg moeilijk om de oorzaken van rugpijn. Zelfs röntgenfoto's kunnen niet altijd de gewenste duidelijkheid bieden.

Om dat terug te tonen pijn en de feitelijke aanwezigheid van een pathologische (= pathologische) schijfbevinding is niet altijd verplicht, de studie van Jensen zal hier als voorbeeld worden genoemd. Deze gerandomiseerde, gecontroleerde studie werkte met MRI-onderzoeken van de lumbale wervelkolom en onderzocht symptoomvrije mensen. De resultaten zijn verbluffend: bij 52% van de patiënten een uitsteeksel van de tussenwervelschijf (= protrusio, ook wel uitsteeksel van de schijf of uitsteeksel van de schijf) kan worden gedetecteerd.

Bij 27% kon een hernia worden vastgesteld en daarnaast had 1% van de patiënten een hernia die al op het omliggende weefsel drukte. Bij 38% van alle patiënten bleven de veranderingen niet beperkt tot één tussenwervelschijf. Het is alarmerend dat slechts ongeveer 33% van alle onderzochte personen aangaf rugklachten te hebben pijn.

Dit maakt duidelijk dat diagnostische nauwkeurigheid alleen kan worden bereikt als diagnostische maatregelen zo volledig mogelijk worden genomen. Verschillende symptomen moeten altijd van elkaar worden onderscheiden om een ​​betrouwbare diagnose te kunnen stellen van “hernia“. Hernia-schijven komen het meest voor in de lumbale wervelkolom, gevolgd door hernia's in de cervicale wervelkolom.

Hernia-schijven in de thoracale wervelkolom zijn relatief zeldzaam als een andere mogelijkheid. Hoewel verzakking van de lumbale wervelkolom het meest voorkomt tussen de leeftijd van 30 en 50 jaar, wordt de cervicale wervelkolom later aangetast tussen de leeftijd van 40 en 60 jaar. A uitsteeksel van de schijf (uitsteeksel van de schijf, zie hieronder) kan veel eerder optreden. In de verdere levensloop komen hernia's dan weer minder vaak voor, aangezien het verlies van water uit de schijf dan vaker voorkomt. Met betrekking tot de hernia heeft dit het "voordeel" dat de gelatineuze kern viskeuzer wordt en dus slechts moeilijk kan optreden.

Differentiatie hernia

In de context van een hernia maakt men onderscheid tussen: Je zou het als volgt moeten zien: verzakte delen van de tussenwervelschijf kan meer of minder sterk drukken op zenuwwortels die direct naast de schijf liggen. In de onderste lumbale regio omvat dit de Ischiaszenuw, die bij het uitoefenen van druk zeer hevige pijn kan veroorzaken (ischiaspijn = ischias). - Een uitsteeksel van de schijf (foto hieronder), wat leidt tot een uitstulping van de annulus fibrosus,

  • Een tussenwervelschijfverzakking (= hernia; foto hieronder) in de tussenwervelgaten of - wat veel minder vaak voorkomt - in de wervelkanaal.
  • Een sekwestratie, waardoor de verzakte delen geen verband meer hebben met de originele schijf. - In het geval van een uitsteeksel van de schijfblijft de schijf als zodanig eerst intact. De binnenste gelatineuze kern puilt naar voren uit en drukt op de kraakbeenachtige buitenring die bestaat uit bindweefsel.
  • Bij een nucleus pulposus prolapse (NPP) komt de gelatineuze kern echter gedeeltelijk naar buiten door de buitenste ring. Het deel dat naar buiten komt, blijft echter verbonden met de resterende binnenste gelatineuze kern en kapselt zichzelf niet in. - Bij sekwestratie daarentegen is het afgescheiden gebied ingekapseld: het verzakte deel van de gelatineuze kern is niet langer verbonden met het binnengebied. - Nucleus pulposus (gelatineuze kern)
  • Anulus fibrosus (vezelige ring)
  • Tussenwervelschijf
  • Anulus fibrosus (vezelige ring)
  • Projectie
  • Tussenwervelschijf
  • Anulus fibrosus (vezelige ring)
  • Incident