Wie mag geen intubatie-anesthesie krijgen? | Intubatie-anesthesie

Wie mag geen intubatie-anesthesie krijgen?

Intubatie brengt ook enkele risico's met zich mee, zoals letsel aan de stembanden of andere structuren in de mond en keelgebied, wat kan leiden tot inslikken en spraakstoornissen en zelfs verlies van stem. Daarom intubatie mag alleen worden uitgevoerd voor de bovengenoemde indicaties. Korte operaties aan de extremiteiten, het urogenitale kanaal (behalve laparoscopische ingrepen) of de huid kunnen onder worden uitgevoerd narcose en gebruik van een larynx masker of mogelijk zelfs onder regionale anesthesie.

Procedure voor intubatie-anesthesie

De patiënt wordt in rugligging geplaatst met de hoofd lichtjes verhoogd op een klein kussen. Vooraf wordt een veneuze toegang gemaakt om de nodige medicatie toe te dienen. Een sterke pijnstiller (bijv. Sufentanil of fentanyl) wordt als eerste toegediend.

Vervolgens wordt de verdoving (meestal propofol) wordt geïnjecteerd. Als de patiënt slaapt en stopt ademhalingwordt de patiënt eerst beademd met een masker dat stevig op het gezicht wordt geplaatst. Vervolgens wordt een spierverslapper ingespoten (bijv. Cis-atracurium of succinylcholine), die alle spieren van het lichaam ontspant en vooral de spieren van de strottehoofd.

De glottis gaat open en de buis (ademhaling buis) kan met behulp van een spatel (laryngoscoop) in de luchtpijp worden ingebracht. De ballon rond de buis wordt via een buisje opgeblazen (= geblokkeerd), waardoor de luchtpijp wordt afgesloten. Lucht kan nu alleen via het lumen van de buis worden toegediend. De ademhaling slang is via een slangensysteem verbonden met de ventilator, die de ademhaling voor de slapende patiënt overneemt.

Inductie van verdoving

Introductie betekent het verplaatsen van de wakkere patiënt naar de diep slapende patiënt. In het proces, pijn, bewustzijn en spierkracht worden geëlimineerd. Hiervoor zijn drie groepen medicatie nodig - sterke pijnstiller (bijv. Sufentanil), verdovend (propofol) en spierverslapper (bijv. cis-atracurium). Het proces van intubatie en het instellen van de ventilator maakt ook deel uit van de introductie. Aan het einde van de intubatie wordt de patiënt gepositioneerd voor de operatie, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de lichaamsdelen voorzichtig en axiaal correct worden gepositioneerd om positioneringsschade te voorkomen.