Diagnose van ADHD

Synoniemen

Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, Fidgety Philipp-syndroom, psychoorganisch syndroom (POS), aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit

Definitie

In tegenstelling tot Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) omvat onoplettend en impulsief gedrag dat zeer uitgesproken kan zijn. Om niet voornamelijk impulsieve kinderen of volwassenen te diagnosticeren ADHDwordt voorzien in een zogenaamde observatiebuffer / observatieperiode, waarin bepaalde gedragspatronen worden getoond. Dit betekent dat, om verkeerde inschattingen te voorkomen, de afwijkingen herhaaldelijk in een vergelijkbare of ongeveer dezelfde vorm moeten verschijnen gedurende een langere periode, ongeveer zes maanden op verschillende levensgebieden (bijv. kleuterschool/ school, thuis, vrije tijd).

ADHDis net als adhd of een combinatie van beide een duidelijk omschreven ziektebeeld dat wordt gekenmerkt door verschillende symptomen. Personen met ADHD of ADHD kunnen hun aandacht niet gericht richten en vertonen daardoor tekortkomingen in hun concentratievermogen. De twee vormen verschillen sterk van elkaar: terwijl mensen met ADHD de neiging hebben om introvert of zelfs afwezig te zijn, zijn mensen met ADHD impulsiever.

Beide varianten, maar ook de gemengde vorm van beide varianten van het aandachtssyndroom, hebben gemeen dat de gebrek aan concentratie loopt gewoonlijk door alle levensgebieden van de getroffen persoon. Bij beide vormen van ADHD, een onjuiste overdracht en verwerking van informatie tussen de twee hersenen secties (hersenhelften) is duidelijk. Dit betekent op zijn beurt niet dat getroffenen minder hoogbegaafd zijn, want mensen met ADHD kunnen ook hoogbegaafd zijn.

Het is ook mogelijk dat ADHD gepaard gaat met andere ziekten (zie differentiële diagnose hieronder). Omdat mensen of kinderen met ADHD zich slechts op zeer wisselende manieren en soms kunnen concentreren en hun vermogen om aandacht op te bouwen daardoor sterk wordt verminderd, worden andere schoolvakken vaak door het probleem beïnvloed, bijvoorbeeld Duits en / of wiskunde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel kinderen met ADHD ook LRS (= lees- en spellingsproblemen) en / of rekenproblemen ontwikkelen.

Op welke leeftijd wordt de diagnose doorgaans gesteld?

Op welke leeftijd ADHD wordt vastgesteld, hangt af van de vorm en ernst van de symptomen. In de meeste gevallen worden kinderen zich voor het eerst bewust van ADHD op de vroege school en worden leraren en ouders hiervan bewust. De meeste getroffenen worden dus gediagnosticeerd in de vroege schoolleeftijd. Minder opvallende vormen van ADHD, vooral zonder hyperactiviteit, kunnen echter over het hoofd worden gezien en de diagnose wordt vaak pas op volwassen leeftijd gesteld, wanneer de patiënten vanwege bijkomende problemen onder medische behandeling staan.

Diagnose van ADHS bij kinderen

De diagnose ADHD is zelden gemakkelijk. Zoals bij alle diagnoses op het gebied van lerenmoet er specifiek worden gewaarschuwd voor een te snelle en te eenzijdige diagnose. Dit betekent echter niet dat we een oogkleedhouding moeten aannemen en hopen dat de problemen zullen toenemen.

ALS er problemen zijn, zouden deze gedurende een periode van ongeveer zes maanden op de verschillende gebieden van het leven van een kind moeten zijn verschenen. Naast een overhaaste categorisering van het kind, moet er ook een waarschuwing worden gegeven tegen het beschrijven van alle negatieve verschijnselen en activiteiten van het kind met de opmerking “Hij / zij lijdt gewoon aan ADHD. Het is niemands schuld… “… ervoor.

Foutief gedrag in stressvolle situaties of zelfs overactief gedrag zijn klassieke manifestaties, maar men moet dit gedrag leren classificeren en toewijzen. Veel therapievormen zijn uiteindelijk alleen succesvol omdat ze het gedrag van de kinderen herkennen, interpreteren en niet accepteren, maar specifiek werken aan het veranderen van ingesleten gedrag. Zoals hierboven vermeld, zijn nauwkeurige observaties vooraf onmisbaar en moeten ze gedurende een periode van ongeveer zes maanden door de moeder worden beoordeeld.

Het is van belang dat de bij de opvoeding betrokken personen die het eerste vermoeden uiten, de anderen na verloop van tijd in het vermoeden “wijden”. Eén ding is zeker: de observaties moeten altijd betrekking hebben op alle levensgebieden (kleuterschool/ school, thuisomgeving, vrije tijd) om zinvolle oordelen te kunnen vellen en na te denken over verdere stappen. Onderwijskundigen zijn in dit opzicht bijzonder belangrijk, aangezien afwijkingen soms vrij vroeg optreden.

Een diagnose moet altijd volledig worden gesteld en dus de volgende gebieden bestrijken:

  • Een overzicht van de ouders
  • Een beoordeling van de situatie door de school / kleuterschool
  • Het opstellen van een psychologisch rapport
  • Een klinische (medische) diagnose

De kinderarts is verantwoordelijk voor het kind. Gewoonlijk uiten leraren of ouders het vermoeden van een ADHD-ziekte en stellen ze de diagnose in. De kinderen zijn mogelijk al in behandeling bij een psycholoog of psychiater vanwege psychische problemen die verband houden met ADHD, in welk geval de diagnose ADHD vaak wordt gesteld door de behandelende psycholoog.

Omdat de ouders meestal de belangrijkste verzorgers van een kind zijn, spelen zij een belangrijke rol bij de mogelijke observatie van hun kind. Het is niet altijd gemakkelijk om mogelijke tekorten en “normverschillen” te herkennen en vooral toe te geven. Het is belangrijk om te weten dat kinderen die ongetwijfeld aan ADHD lijden dit niet doen omdat ouders mogelijk fouten hebben gemaakt in hun opvoeding.

ADHD is niet het gevolg van een opleidingstekort, ook al lijkt dat vaak zo, maar kan er wel negatief door worden beïnvloed. De acceptatie van de problemen is niet alleen een belangrijk aspect in termen van een meer objectieve diagnostische beoordeling, maar vooral in termen van therapeutisch succes. Ouders die het probleem accepteren, zullen waarschijnlijk ook positiever staan ​​tegenover ADHD-therapie.

Terwijl de ouders de thuissituatie op een bijzondere manier kunnen beschrijven en inschatten, is de kleuterschool of de (basis) school is verantwoordelijk voor de toetsing op het gebied van onderwijs buitenshuis. Ook hier zijn er tal van mogelijkheden voor het observeren van een ADS-kind. Zelfs als opvoeders en / of leraren het gedrag van de kinderen observeren en beoordelen, zijn zij niet verantwoordelijk voor de feitelijke diagnose.

De resultaten van de observatie vormen echter de basis voor een diagnose die zo volledig mogelijk is. De feitelijke diagnose wordt gesteld door de behandelende (kinder) arts, die naast de observatiecriteria door ouders en school of kleuterschool verdere diagnostische maatregelen zal nemen. Wat houdt situatieobservatie op school en / of kleuterschool in?

Enerzijds dienen de waarnemingen schriftelijk te worden vastgelegd. Bovendien moeten alle opvoeders of leraren die bij de opvoeding van het kind betrokken zijn, deze observaties uitvoeren. Verder is een consequente en eerlijke uitwisseling met de ouders en ook een gesprek met de schoolpsychologische dienst, eventueel ook met de begeleidende therapeut, erg belangrijk.

Zoals reeds vermeld, moeten ouders de therapeut of de pedagogisch adviseur eerder hebben ontheven van de geheimhoudingsplicht. - Hoe reageert het kind op frustratie (verloren games, verboden)

  • Lijkt het kind te veel of zelfs te weinig uitgedaagd? - Heeft het ongerichte gedrag al effect op andere gebieden, of zijn ze denkbaar.

Dit is met name van belang voor het voorkomen van zwakte in lezen, spellen of rekenen. - ...

Hoe en in welke vorm een ​​psychologisch deskundigenoordeel tot stand komt, varieert en hangt vooral af van de leeftijd van het kind. Terwijl kleuters worden onderworpen aan een zogenaamde ontwikkelingsdiagnostiek, ondergaan (basis) schoolkinderen ook een intelligentiediagnostiek.

Dit heeft als voordeel dat een mogelijk hoog talent, dat in het dagelijkse schoolleven moeilijk te achterhalen is, de kans krijgt om ontdekt te worden. Zowel in het kader van ontwikkelingsdiagnostiek als op het gebied van intelligentiediagnostiek wordt aandacht besteed aan hoe het kind zich gedraagt ​​in de testsituatie. Tijdens HAWIK worden verschillende subtests uitgevoerd, zoals: beeldcomplementen, algemene kennis, computationeel denken, etc.

CFT test de praktische, verbale en algemene intelligentie en meet het individuele vermogen van een kind om regels te herkennen en bepaalde kenmerken te identificeren. Het meet ook de mate waarin het kind in staat is om non-verbale problemen op te lossen. Deze test bestaat ook uit verschillende - in totaal vijf - verschillende subtests.

Naast het meten van intelligentie zijn er verschillende tests die de aandacht van het kind meten (bijv. DAT = Dortmund Attention Test), of het vermogen om problemen op te lossen en zich te concentreren. Een speciale test voor de diagnose ADHD is momenteel in voorbereiding. KIDS 1 is ontwikkeld door Lehmkuhl en Steinhausen met de bedoeling een zo volledig mogelijke diagnostische verklaring te verkrijgen met behulp van vijf verschillende procedures, waardoor het ook mogelijk is om een ​​geschikte individuele therapielijn te kiezen.

De test kan worden gebruikt door kinderartsen, kinder- en jeugdpsychologen en kinder- en jeugdpsychotherapeuten. Zoals hierboven al vermeld, moet een diagnose bestaan ​​uit vele observatiemomenten om zo zinvol mogelijk te zijn. Dit verkleint de kans op een verkeerde diagnose, want niet elk levendig, nieuwsgierig of extravert kind is tegelijkertijd een “ADHD-kind”.

De reeds genoemde autoriteiten zoals ouders, leerkrachten, opvoeders en psychologen spelen een belangrijke rol bij het stellen van een passende diagnose, maar stellen deze zelf niet op. In de meeste landen is de kinderarts verantwoordelijk voor het stellen van de diagnose ADHD. Naast de verschillende observaties en psychologische testprocedures, worden ook specifieke onderzoeken uitgevoerd.

Deze zijn veelal neurologisch en intern van aard en zijn primair gericht op het uitsluiten van organische problemen als oorzaak van het afwijkende gedrag. In de regel een uitgebreide bloed telling wordt uitgevoerd om schildklieraandoeningen uit te sluiten, ijzertekort, algemene deficiëntiesymptomen, enz. A fysiek onderzoek zal ook worden uitgevoerd om oog- en ooraandoeningen, allergieën en de bijbehorende ziekten (astma, mogelijk neurodermitis; zien: differentiële diagnose).

. De medische diagnose omvat in de regel ook een onderzoek door middel van EEG (elektro-encefalogram). Dit onderzoek dient om mogelijke fluctuaties in de hersenen en maakt het dus mogelijk belangrijke conclusies te trekken met betrekking tot functionele stoornissen van het CZS (= centraal zenuwstelsel). Het ECG (Electrocardiogarmm) maakt onder meer uitspraken mogelijk over de hart- ritme en hartslag. Met betrekking tot de diagnose ADHD dient het om hartritmestoornissen uit te sluiten die mogelijk speciale medicatie vereisen of om bepaalde vormen van therapie uit te sluiten.