De ademhaling op de borst

Definitie

Borst ademhaling (thoracale ademhaling) is een vorm van externe ademhaling. Het wordt gebruikt om ademlucht uit te wisselen door de longen te ventileren (ventilatie). In borst ademhaling, deze ventilatie vindt plaats door het uitzetten en samentrekken van de thorax.

In deze vorm van ademhaling ribben worden zichtbaar omhoog en omlaag bewogen en bewegen ook naar buiten. Hun bewegingen worden veroorzaakt door de spanning (contractie) en ontspanning van de intercostale spieren. Onbewust een mix van borst ademhaling en de andere vorm van ademhaling, buikademhaling, wordt meestal gebruikt. Lees hier meer over onder: De menselijke ademhaling

Hoe werkt ademhaling op de borst?

Ademhaling op de borst (thoracale ademhaling) wordt gebruikt voor uitwendige ademhaling en dus voor het uitwisselen van adem. Daarentegen is interne ademhaling een vorm van energieproductie op cellulair niveau. Externe ademhaling dient om het lichaam van vitale zuurstof te voorzien.

Tegelijkertijd komt kooldioxide, dat vrijkomt bij de energieproductie van de cellen, vrij in het milieu. De uitwisseling van ademlucht vindt plaats in de longen. Om het probleemloos te laten verlopen, moeten de longen altijd voldoende worden geventileerd.

In het geval van ademhaling op de borst gebeurt dit door de interactie van uitzetting en samentrekking van de thorax. De ribben en intercostale spieren zijn voornamelijk bij dit proces betrokken. Bij verhoogde zuurstofbehoefte of acute ademnood ondersteunen de zogenaamde ademhalingsondersteunende spieren ook de beweging van de thorax.

Gedurende inademing (inspiratie), de buitenste intercostale spieren (Musculus intercostalus externus) samentrekken. Als gevolg hiervan is het ribben worden opgetild en naar buiten gedraaid. De thorax zet uit.

Aangezien de long is verbonden met de thorax via de riep, het volgt deze beweging. Dus de long wordt ook breder, het volume neemt toe. Dit zorgt voor een onderdruk.

Er stroomt nu meer lucht via de luchtwegen de longen in om de onderdruk te compenseren. Dit is waar de werkelijke inademing vindt plaats. Uitademen (expiratie) is mogelijk tijdens normale, onbelaste ademhaling zonder ondersteunende spieren.

De long heeft een zogenaamde inherente elasticiteit. Dit betekent dat het bestaat uit weefsel dat ernaar streeft om zoveel mogelijk samen te trekken. Als de buitenste intercostale spieren ontspannen, wordt de long niet meer ver vastgehouden.

Het volgt zijn eigen elasticiteit en trekt samen. Hierdoor ontstaat een overdruk die de lucht uit de longen verdrijft. Er vindt dus uitademing plaats.

Normale, onbewuste ademhaling bestaat uit een combinatie van ademhaling op de borst en buikademhaling. Externe ademhaling dient om het lichaam van vitale zuurstof te voorzien. Tegelijkertijd komt kooldioxide, dat vrijkomt bij de energieproductie van de cellen, vrij in het milieu.

De uitwisseling van ademlucht vindt plaats in de longen. Om het probleemloos te laten verlopen, moeten de longen altijd voldoende worden geventileerd. In het geval van ademhaling op de borst gebeurt dit door de interactie van uitzetting en samentrekking van de thorax.

Bij dit proces zijn voornamelijk de ribben en intercostale spieren betrokken. Bij verhoogde zuurstofbehoefte of acute ademnood ondersteunen de zogenaamde ademhalingsondersteunende spieren ook de beweging van de thorax. Normale, onbewuste ademhaling bestaat uit een gemengde vorm van ademhaling op de borst en buikademhaling.

  • Gedurende inademing (inspiratie), de externe intercostale spieren (Musculus intercostalus externus) samentrekken. Hierdoor worden de ribben opgetild en naar buiten gedraaid. De thorax zet uit.

Omdat de long via de riep, het volgt deze beweging. Dus de long wordt ook breder, het volume neemt toe. Dit zorgt voor een onderdruk.

Er stroomt nu meer lucht via de luchtwegen de longen in om de onderdruk te compenseren. Dit is waar de daadwerkelijke inademing plaatsvindt. - Uitademen (expiratie) is mogelijk tijdens normale, onbelaste ademhaling zonder ondersteunende spieren.

De long heeft een zogenaamde inherente elasticiteit. Dit betekent dat het bestaat uit weefsel dat ernaar streeft om zoveel mogelijk samen te trekken. Als de buitenste intercostale spieren ontspannen, wordt de long niet meer ver vastgehouden.

Het volgt zijn eigen elasticiteit en trekt samen. Hierdoor ontstaat een overdruk die de lucht uit de longen verdrijft. Er vindt dus uitademing plaats.