Bloedonderzoek voor reuma | Hoe herken je reuma?

Bloedonderzoek voor reuma

In het algemeen, de bloed test is een diagnostisch onderdeel dat een belangrijke bijdrage levert aan het opsporen van een reumatische aandoening. Hieronder worden bepaalde parameters gepresenteerd die, wanneer ze worden gewijzigd, indicatief kunnen zijn voor reumatiek. Het is belangrijk dat de parameters altijd in combinatie worden beschouwd en niet elk afzonderlijk, omdat sommige ook toenemen of afnemen bij andere ziekten of infecties, dwz niet specifiek geschikt zijn voor de diagnose van reumatiek.

  • BSG: BSG is de afkorting voor bloed sedimentatiesnelheid. Een verhoogde BSG wordt onder meer veroorzaakt door ontstekingsprocessen. Dit is het geval bij reumatische aandoeningen, maar ook bij andere auto-immuunziekten, infecties veroorzaakt door bacteriën/virussen of de inname van bepaalde medicijnen.

    Een verhoogde SPA is dus een niet-specifieke parameter bij de diagnose van reumatoïde gewrichtsontsteking.

  • C-reactief proteïne (CRP): C-reactief proteïne is een van de belangrijkste parameters voor de beoordeling van acute ontstekingen in het lichaam. In dergelijke gevallen wordt het geproduceerd door de lever en kan bepaalde afweermechanismen in het lichaam activeren. Bij auto-immuunziekten, zoals reumatoïde artritis, dit is niet opzettelijk, aangezien het lichaam zichzelf aanvalt en vernietigt.

    Een verhoogde CRP in de bloed weerspiegelt de ontstekingsprocessen binnen de gewrichten, maar kan ook worden verhoogd in de context van andere auto-immuunziekten en vooral bij bacteriële infecties. Net als de bloedbezinkingssnelheid (BSG), is het daarom een ​​van de niet-specifieke bloedparameters bij de detectie van reumatiek. De CRP-waarde wordt voornamelijk gebruikt om een ​​acute inflammatoire gebeurtenis in het lichaam te diagnosticeren zonder onderscheid te maken tussen een infectieus (bacteriën, virussen) of niet-infectieuze (reuma, andere auto-immuunziekten) oorzaak.

    Met behulp van deze parameter is ook een ruwe schatting van de ernst van de ziekte mogelijk.

  • Reumafactor: De reumafactor is een antilichaam dat gericht is tegen die van het lichaam antilichamen in de loop van een auto-immuunziekte. Om deze reden wordt het ook wel "autoantilichaam" genoemd (gericht tegen de eigen componenten van het lichaam). Bij 70% van de patiënten die aan reumatoïde lijden artritiskan dit antilichaam in het bloed worden gedetecteerd.

    Ze zijn "reumafactor-positief". Er is geen verband tussen de hoeveelheid reumafactor in het bloed en ziekteactiviteit. Een hoge reumafactor betekent niet dat de ziekte op dat moment bijzonder ernstig moet zijn.

    Als de reumafactor in het bloed wordt bewezen, is dit paradoxaal genoeg niet meteen een bewijs voor het feit dat er een reumatische aandoening aanwezig is.

  • CCP-antilichaam: de aanwezigheid van dit antilichaam in het bloed is een specifieke marker voor reumatoïde artritis en correleert met het ziekteproces. In tegenstelling tot de reumafactor is het CCP-antilichaam, dat in de laboratoriumdiagnostiek ook wel ACPA wordt genoemd, bij andere ziekten niet ook in het bloed aanwezig, dwz het wordt specifiek gebruikt voor de detectie en identificatie van reuma. Het antilichaam kan ook worden gebruikt om de ernst van te classificeren reumatoïde artritis en om conclusies te trekken over het beloop van de reumatoïde gewrichtsaandoening. Ze kunnen 10 jaar vóór het begin van de eerste symptomen, zoals zwelling of pijn in het bloed.