BestralingBestralingstherapie | Therapiemogelijkheden voor borstkanker

Bestraling Stralingstherapie

Een bestraling (radiotherapie) wordt uitgevoerd met hoogenergetische röntgenstraling (fotonenstraling) en / of elektronenbundels (deeltjesstraling). De standaard bij bestralingstherapie is hier de bestraling van de hele borst gedurende een periode van ongeveer vijf weken (25 tot 28 bestralingen op vijf dagen per week). Afhankelijk van de risicosituatie is bestraling van het tumorgebied ook nodig voor nog eens vijf tot tien behandeldagen.

Na een borstsparende therapie wordt altijd bestraling uitgevoerd. Dit vermindert de kans op herhaling van borstkanker op dezelfde plaats (lokaal recidief) en verhoogt het algehele overlevingspercentage. Als er meerdere weefselvocht klieren in de oksel worden aangetast of als de tumorcellen het lymfeklierkapsel overschrijden, is bestraling van de lymfedrainagekanalen ook noodzakelijk. Patiënten worden ook bestraald als de tumor al zo ver is gevorderd dat ze niet meer geopereerd kunnen worden (voornamelijk niet-operabele patiënten). Dit verkleint de tumor en verlicht de symptomen (palliatieve bestraling).

Chemotherapie

Chemotherapie kan zowel voor als na chirurgische therapie (neoadjuvante of adjuvante therapie) worden gebruikt. Afhankelijk van de situatie van de patiënt worden meerdere chemotherapeutica gebruikt in een specifieke combinatie (polychemotherapie). Standaardschema's zijn: Nieuwere schema's omvatten taxanen.

Deze remmen de celdeling en lijken wat effectiever te zijn, maar hebben ook meer bijwerkingen. De therapieschema's kunnen op korte termijn verouderd raken, waardoor de gegeven informatie niet meer actueel is.

  • CMF-schema (cyclofosfamide + methotrexaat + 5-fluorouracil vierwekelijks gedurende 6 cycli)
  • EC-schema (epirubicine + cyclofosfamide drie weken met 4 cycli)
  • AC-schema (Adriamycin + cyclofosfamide driemaal per week gedurende 4 cycli).

Hormoontherapie

Sommige kwaadaardige tumoren van de borst hebben hormoonreceptoren en reageren op de hormonale stimulus. Dit betekent dat de kanker cellen reageren op seks hormonen (oestrogenen, gestagens) en worden hierdoor gestimuleerd om te groeien (groeien). Bij premenopauzale vrouwen is dit 50-60% van alle gevallen van borstkanker, bij postmenopauzale vrouwen 70-80%.

Dit feit kan therapeutisch worden gebruikt door deze seks te verwijderen hormonen van het lichaam en dus ook van de kanker cellen. In het verleden werd dit bereikt door chirurgische verwijdering van de eierstokken (ovariëctomie), de plaats waar hormonen worden geproduceerd, of door radiotherapie (ablatieve hormoontherapie). Tegenwoordig zijn deze procedures vervangen door medicijnen die ingrijpen in de controlecyclus van hormoonproductie of -actie.

Deze omvatten verschillende groepen geneesmiddelen: in de regel wordt een dergelijke hormoontherapie ongeveer vijf jaar uitgevoerd nadat de tumor is verwijderd en bestraald.

  • Antioestrogenen (zB Tamoxifen of Faslodex): bezetten de oestrogeenreceptoren op de tumorcellen en voorkomen zo het effect van het hormoon
  • GnRH-analogen (bijv

    Zoladex): indirect leiden tot een vermindering van de oestrogeenvorming

  • Aromatase-remmers (bijv. Aromasin of Arimidex): Inhiberen enzymen die betrokken zijn bij de vorming van oestrogeen en dus direct de vorming van oestrogeen voorkomen.

Tamoxifen behoort tot de groep geneesmiddelen die bekend staat als selectieve oestrogeenreceptormodulatoren, dwz antihormoontherapie voor borstkanker. Dit betekent dat Tamoxifen bindt zich aan de oestrogeenreceptoren in het lichaam en heeft een stimulerend of remmend effect.

De effectiviteit in borstkanker dat tamoxifen heeft een remmend effect op de oestrogeenreceptoren in de borst, dus ook in de borst kanker, en dus kan de groei van borstkanker niet langer worden gestimuleerd door oestrogenen. Het is belangrijk op te merken dat tamoxifen een stimulerend effect heeft op de bekleding van de baarmoeder en dus, wanneer het wordt ingenomen, verhoogt het het risico op een tumor van de binnenwand van de baarmoeder (endometriumcarcinoom). Bijwerkingen van tamoxifen zijn onder meer opvliegers, misselijkheid en een hoger risico op trombose.

In totaal moet Tamoxifen gedurende 5 jaar worden ingenomen. Aromasin is een zogenaamde aromataseremmer en wordt gebruikt bij de antihormoontherapie van borstkanker bij postmenopauzale vrouwen. Het remt de vorming van oestrogeen, dat daardoor geen stimulerend effect meer kan hebben op de borst of op eventuele resterende cellen van de borstkanker. Het wordt gedurende 5 jaar na de operatie gegeven. Mogelijke bijwerkingen zijn onder meer opvliegers, misselijkheid, hoofdpijn, slaapstoornissen of Depressie.