Volitionele motorische functie: functie, taken, rol en ziekten

Een motorische actie is het resultaat van een interactie tussen cognitieve, motorische en sensorische processen. Willekeurige acties komen op hun beurt schematisch voort uit een voltooide motorsequentie. Als er bijvoorbeeld verlamming optreedt bij een persoon of als zijn bewegingen ongecontroleerd zijn, wordt de vrijwillige motorische actie verstoord. Dit komt niet door beschadigde spieren, maar door letsel aan de zenuwen.

Wat is vrijwillige motorische functie?

Volitionele motorische functie is de beweging van het lichaam die wordt bestuurd door de wil of het bewustzijn. Volitionele motorische activiteit is de beweging van het lichaam die wordt bestuurd door de wil of het bewustzijn. Dit proces vindt plaats in de primaire motorische cortex, meer bepaald in het piramidale systeem, dat zich in de hersenschors bevindt en door de vezelverbindingen die daar lopen de vorm van een piramide heeft. Alle convergerende projecties van de neuronen en de centrale motorneuronen vormen de skeletspieren. In deze verenigingsregio's van de grote hersenen het plan van een vrijwillige motorische activiteit wordt gevormd. Hier worden de bewegingen voorbereid die nodig zijn voor de uitvoering. Om de beweging en uitvoering te kunnen voorstellen, is het aanvullende motorische gebied nodig. Het bewegingsplan wordt aangestuurd door de cerebellum en basale ganglia​ De informatie gaat door het thalamus en gaat de motorische cortex binnen, waar het dan de tweede bereikt motorneuron als impulsen via de piramidale kanalen en extrapiramidale kanalen, waardoor spierbeweging wordt geïnitieerd. De bovenste motorneuron is verantwoordelijk voor de vrijwillige motoriek, die ook de houding regelt. Alle vrijwillige acties zijn gecoördineerde opeenvolgingen van bewegingen die vrij nauwkeurig zijn. Als een persoon bijvoorbeeld zijn vingers beweegt, gebeurt dit als vrijwillige motorische activiteit via het piramidale pad, om vervolgens een specifieke, met de wil corresponderende actie uit te voeren.

Functie en taak

Volitionele motoriek is gebaseerd op wilsbeweging, die afhankelijk is van een situatie en die ook een ander verloop kan hebben. Will-acties zijn op hun beurt gebaseerd op motieven, intenties om te handelen, doelen, de beslissing of impuls van de wil, de planning van beweging, de uitvoering van actie, de perceptie ervan en de evaluatie van wat is bereikt. Het hele proces verloopt willekeurig, aangezien het wordt bepaald door overleg en beslissingsmogelijkheden. In tegenstelling hiermee zijn de onvrijwillige bewegingen, die meestal puur zijn reflexen of gewoon onbewust uitgevoerde gebruikelijke handelingen. reflexen zijn veel meer stereotiepe reacties op stimuli. Ze gaan verder zonder bewustzijn. Een voorbeeld is de pupilreflex. Daarentegen verbetert de gememoriseerde actie bij vrijwillige bewegingen door ervaring, terwijl de reflex niet aan verandering onderhevig is. Willekeurige motorische acties komen niet voort uit noodzaak, terwijl reflexen zijn altijd stimulusreacties en worden gegenereerd door de centrale zenuwstelsel​ Het piramidale systeem kan op zijn beurt de informatie-inhoud van stimuli regelen zonder een beweging op gang te brengen. Bij wilshandelingen wordt onderscheid gemaakt tussen intenties die leiden op een actie en degenen die tijdens een actie doorgaan. Deze acties worden sterk belemmerd door neuronale schade of mislukken volledig. Dit gebeurt op zijn beurt bijvoorbeeld tijdens een slaapaanval. De zetel van de wil is de prefrontale cortex. Het speelt een cruciale rol bij alle beslissingen en bewegingen. Impulsen worden gemaakt via het pariëtale kwabgebied, dat alle sensorische informatie regelt, evenals aandacht, geheugen en oriëntatie in de ruimte. Alle motorgeheugens worden daar opgeslagen. In dit proces hangt vrijwillige motorische activiteit af van complexe neurale controlecondities van verschillende hersenen Regio's.

Ziekten en aandoeningen

Veel van de stimulaties via de motorische cortex activeren verschillende spieren tegelijkertijd. Externe gebieden activeren proximale spieren en centrale gebieden activeren zowel deze als de distale spieren. Dit resulteert in complexe bewegingen die bij verstoring geen interactie meer met elkaar hebben. Als het piramidale systeem bijvoorbeeld beschadigd is, kan verlamming en mislukking van de willekeurige motoriek optreden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen defecten in het eerste of tweede neuron. Bij een stoornis in het piramidale systeem neemt de extrapiramidale eerst de controle over een aantal functies over, waardoor de verlamming niet volledig hoeft te zijn. Meestal worden in dergelijke omstandigheden de vrijwillige en fijne motorische functies verstoord. Niet alleen de paden in het piramidale systeem worden geremd, maar ook andere worden aangetast. Neurologische symptomen zijn dan degenererende reflexen, waaronder bijvoorbeeld de Babinski-reflex. Epilepsie kan ook spiertrekkingen veroorzaken die de somatotopie van de motorische cortex volgen. In de geneeskunde worden deze neurologische symptomen piramidale pathway-tekens genoemd. Dit resulteert in zeer specifieke reflexen in de extremiteiten, die verschillende namen hebben. Stoornissen in het extrapiramidale systeem veroorzaken op hun beurt nog ernstiger ziekten. Met "extrapiramidale" beweging worden altijd omstandigheden bedoeld waarin de bewegingssequenties ofwel niet worden gecontroleerd door het piramidale pad of daarbuiten lopen. Vrijwillige motorische activiteit vindt plaats via zowel piramidale als extrapiramidale routes. Laesies leiden tot bewegingsstoornissen die neurologisch of genetisch zijn. Dit resulteert in ziekten zoals de ziekte van Parkinson of Huntington. Ziekten van dit type verstoren de spierspanning omdat laesies optreden in de primitieve subcorticale kernen. Dit resulteert in abnormale of onvrijwillige bewegingen. Parkinson is een stoornis van de willekeurige motoriek en wordt een langzaam bewegende, degeneratieve ziekte. De symptomen verschijnen meestal op oudere leeftijd. Het veroorzaakt hypokinetische bewegingsstoornissen, die zijn gebaseerd op de overactiviteit van de outputkernen. Remmingen worden dan veroorzaakt in de thalamusen de overdracht naar de verschillende projectieroutes vindt dan niet meer plaats. Onder deze omstandigheden gaan gezichtsuitdrukkingen verloren en trillen armen en benen ongecontroleerd. Ook zijn bewustzijns- of spraakstoornissen manifestaties van verminderde vrijwillige motorische activiteit die verband houdt met defecte activiteit van het opgaande reticulaire activeringssysteem.