Reactievermogen: functie, taken, rol en ziekten

Reactiviteit of reactievermogen is het vermogen van een persoon om zo snel en gepast mogelijk te reageren op prikkels uit de omgeving. Na een auditieve, visuele of haptische stimulus reageren we altijd met een motorische reactie.

Wat is reactievermogen?

Reactiviteit of reactievermogen is het vermogen van een persoon om zo snel en gepast mogelijk te reageren op prikkels in de omgeving. Reactiviteit beschrijft het vermogen om op gepaste wijze snel op stimuli te reageren. Het laat zien hoe snel we klaar zijn als het er toe doet. Reactiviteit of reactievermogen verschilt afhankelijk van het type stimulus en de reactie van de stimulus. Reactiviteit is duidelijk te zien bij balspelen binnen twee groepen. Reactiviteit wordt beïnvloed door fasische aandachtsparameters. Er zijn verschillende fysiologische prestaties nodig om een ​​reactiegedrag op de externe stimuli te produceren. Mensen hebben verschillende aandachtsfuncties die kunnen worden aangetast. Bij selectieve aandacht richten we ons op specifieke aspecten van een taak. Hierdoor kunnen we snel reageren en prikkels negeren die niet relevant zijn. De aandacht richten op een doel of een concrete taak is de basisvoorwaarde voor algemene prestaties en noodzakelijk voor het oplossen van cognitieve taken. Het reactievermogen kan worden bevorderd zodat de reactietijd tussen stimulus en reactiegedrag tot een minimum wordt beperkt.

Functie en taak

Het reactievermogen verschilt van persoon tot persoon, maar zou bij een jongere sneller moeten zijn dan bij een oude persoon. De stimulusreactie kan bijvoorbeeld een eenvoudige motorische reactie zijn, maar het kan ook een complexe motorische reactie zijn. Onze aandacht voor prikkels uit de omgeving wordt beïnvloed door onze fysiologische status, maar ook door onze eigen emoties en door de intensiteit van de externe prikkels, de kleurigheid, de ruimtelijke relatie en de classificatie ervan. Als de stimuli nieuw en zeer intens zijn, hebben ze een bijzonder hoog informatie-gehalte en wordt onze aandacht er automatisch op gericht. Responsiviteit volgt een actiegericht aandachtsmodel. Volgens dit verloopt het in vier fasen: Aan het begin is er perceptie, gevolgd door de identificatie van de relevante stimulus, we kiezen een reactie en onmiddellijk daarna ontspant een motorisch programma zich. Deze processen verlopen automatisch, maar kunnen worden afgewisseld met analytische processen. Elke reactie is onderverdeeld in afzonderlijke fasen. In afwachting van een prikkel wordt het aandachtsniveau hoger. De stimulus wordt gepresenteerd, gevolgd door de latentiefase als beslissingstijd en vervolgens de motorische actie. De reactietijd is het tijdsinterval tussen het aanbieden van de stimulus en het uitvoeren van de motorische respons. De latentietijd is de tijd die de excitatie nodig heeft om door de zenuwbanen naar de spieren te reizen. De beslissingstijd bepaalt de duur van de informatieverwerking. De geneeskunde maakt onderscheid tussen eenvoudige reacties en keuzereacties. Bij keuzereacties nemen we meerdere stimuli waar, maar reageren we op slechts één kritische stimulus. Bij meerkeuzereacties wordt verondersteld dat we reageren op verschillende kritische stimuli. Meerdere reacties worden ook beïnvloed door het type signaal, het type differentiatie, de frequentie van de stimulus en het vermogen om associatieve koppeling tussen stimulus en respons tot stand te brengen. De reactie kan alleen plaatsvinden als de betekenis van de stimulus correct is geïnterpreteerd. Om op de juiste manier op een geschikte stimulus te reageren, hebben we intacte zintuigen nodig, zoals een intact gehoor, goed zicht en een intact reactievermogen.

Ziekten en kwalen

Aandacht, alertheid en anticiperen op een reactie zijn fundamentele mentale processen. Aandacht beschermt ons tegen gevaar. Hieruit volgt de planning, initiatie en uitvoering van een actie. Een gezond persoon is in staat tot cognitieve heroriëntatie, kan de respectieve informatie coördineren, zijn acties nauwkeurig verdelen en hun doel bewaken. Bij zieke mensen kunnen deze processen beperkt zijn. Verschillende aandoeningen leiden op tekorten in het reactievermogen. Dit kunnen bijvoorbeeld gehoorstoornissen zijn die het de betrokkene moeilijk maken een gesprek te volgen of achtergrondgeluiden waar te nemen. Hun reactie is vertraagd of afwezig. Spanning beïnvloedt ook het reactievermogen, evenals neurologische schade. Het reactiegedrag van patiënten wordt gemeten met determinatietaken. Hier worden parameters zoals het aantal en soort fouten, de benodigde tijd of het aantal verwerkte taken opgevraagd. Deze diagnostische benadering maakt een betere classificatie van symptomen mogelijk. Aandachtsstoornissen resulteren in een vertraagde actie of veroorzaken een hoger foutenpercentage bij het oplossen van verschillende taken. Verworven hersenen schade kan bijvoorbeeld leiden op neuropsychologische prestatiestoornissen. Zelfs de verkoudheid kan het reactievermogen ernstig beperken. Om deze reden raden artsen mensen aan met griep symptomen onthouden van autorijden. Medicijnen die de hersenen hebben ook een impact op de redactionele snelheid. Ze veroorzaken vaak slaperigheid en verminderde alertheid, waardoor autorijden een gevaar vormt voor de bestuurder en anderen. Pijnstillers en hoesten blokkers hebben vergelijkbare effecten. Dat is ook bekend alcohol beperkt het reactievermogen. Zelfs één glas wijn kan het gezichtsvermogen aantasten, vooral nachtzicht. Parkinson wordt ook in verband gebracht met een verminderd reactievermogen. Hierdoor hebben deze patiënten een groter valrisico. Mensen met motorische of mentale beperkingen kunnen echter hun reactiesnelheid trainen. Na verloop van tijd winnen ze aan meer efficiëntie. Trainingsdoelen kunnen variëren. Er zijn veel verschillende therapieën beschikbaar, afhankelijk van de behoeften van degenen die ziek zijn. Therapeutisch paardrijden kan ook de zintuigen versterken en het gevoel voor ritme, oriëntatievaardigheden en reactietijd vergroten.