Wat kunnen de nawerkingen zijn na anesthesie bij oudere mensen? | Anesthesie voor ouderen

Wat kunnen de nawerkingen zijn na anesthesie bij oudere mensen?

Een nawerking die bij ouderen vaker voorkomt, is tijdelijke verwarring of desoriëntatie na een operatie. Bovendien heeft een ouder lichaam wat meer tijd nodig om te herstellen de anesthesie, dus een tijdelijke zwakte kan optreden. Het is echter erg belangrijk om zo snel mogelijk daarna weer mobiel te worden de anesthesie en de operatie om complicaties van bedlegerigheid te voorkomen.

Bovendien zijn de klassieke nawerkingen van anesthesie, zoals misselijkheid en braken, kan ook voorkomen bij oudere mensen. Vooral vrouwen worden getroffen door deze nawerkingen. Vanwege de ademhaling buis, heesheid en klein pijn in de nek gebied kan nog enkele dagen na de anesthesie.

Ook mogelijk is een gevoel van kou en spiertrillingen na de operatie. Dit na-effect wordt echter snel geëlimineerd. Het risico op postoperatieve verwarring neemt toe met de leeftijd.

Andere negatieve beïnvloedende factoren zijn secundaire ziekten, zoals suikerziekte, cardiovasculaire ziekten of Depressie​ Bovendien kunnen patiënten die er medicijnen voor gebruiken Depressie or sedativa (benzodiazepines) een relatief hoger risico lopen om aan dergelijke verwarring te lijden. Vooral de secundaire ziekten kunnen ontstekingsprocessen in de hersenen tijdens anesthesie.

Dit heeft dan schadelijke effecten op de zenuwcellen in de hersenen​ Als tegenmaatregel probeert men te behouden de anesthesie zo plat mogelijk. Mocht er na de verdoving verwarring ontstaan, dan dient deze zo snel mogelijk met medicatie en andere maatregelen te worden tegengegaan, aangezien langdurige verwarring een slecht effect heeft op de prognose.

Wat kan er worden gedaan om nawerkingen te verminderen?

De anesthesist kan de diepte van de anesthesie tijdens de operatie, via de medicatie of het anesthesiegas, controleren. Als er risicofactoren zijn die verwarring bevorderen, probeert de anesthesist de anesthesie zo oppervlakkig mogelijk te houden. Dit is een evenwichtsoefening, aangezien de anesthesie niet tegelijkertijd te oppervlakkig mag zijn, zodat de patiënt niet op de hoogte is van de operatie.

Als er na de anesthesie enige verwarring is, kunnen naasten een grote hulp zijn. Alleen al hun aanwezigheid geeft de patiënt een vertrouwd en geborgen gevoel. De familieleden worden aangemoedigd om rustig aan de patiënt uit te leggen waar hij is en wat er is gebeurd. Hulpmiddelen, zoals horloges of bril, kan de patiënt ook helpen zijn weg te vinden in zijn onbekende omgeving.

Vaak is het dag-nachtritme bij deze patiënten verward. Het helpt daarom om de patiënt 's avonds in slaap te laten vallen door maatregelen zoals voorlezen. In gerechtvaardigde gevallen kunnen laaggedoseerde medicijnen worden gegeven om de verwarring te bestrijden. Over het algemeen kan een snelle mobilisatie na een operatie helpen tegen vele nawerkingen van de anesthesie en ook de operatie.