Vrouwelijk geslachtsorgaan

Synoniemen

vagina engels : vagina

Definitie

De vagina is een van de vrouwelijke geslachtsorganen en is een dunwandige, ongeveer 6 tot 10 cm lange, flexibele buis van bindweefsel en spieren. De zogenaamde portio, het einde van de hals, steekt uit in de vagina; de opening bevindt zich in de vaginale vestibule (vestibulum vaginae, vestibulum = atrium).

Anatomie

De vagina strekt zich uit van de hals uteri (baarmoederhals = nek, baarmoeder = baarmoeder) naar de ostium vaginae (opening), die doorloopt in de vaginale vestibule (vestibulum vaginae, vestibulum = atrium). Het deel van de vagina nabij de hals is het vaginale gewelf (Fornix vaginae) met een voor-, een achter- en een lateraal gedeelte. Het achterste deel ontvangt het ejaculaat sperma tijdens geslachtsgemeenschap, daarom wordt het ook wel de "spermacontainer" genoemd.

De introitus vaginae (introitus = entree) is de ingang van de vagina en bevindt zich aan het ostium. Het is gesloten door de maagvlies (maagdenvlies = huwelijksgod) of de overblijfselen van het maagdenvlies (Carunculae hymenales). De wanden van de vagina hebben verschillende lengtes, de voorste is ongeveer 2 cm korter dan de achterste, en wordt normaal gesproken direct op elkaar geplaatst, waardoor een H-vormige doorsnede ontstaat.

Dit is het breedst op de plaats van het vaginale gewelf en het smalst in het onderste derde deel van de vagina onder het bekkenbodem spieren (levator gap). Met betrekking tot de anatomische positie bevat de voorkant van de vagina de blaas en urinebuis, terwijl de achterkant van de vagina de rectum en anale kanaal. De vagina is verbonden met deze omliggende structuren door bindweefsel sept.

Tussen de blaas en vagina heet het septum vesicovaginale (vesica = urineblaas), tussen de urinebuis en vagina wordt het het septum urethrovaginale genoemd (urethra = urethra). Het septum rectovaginale bevindt zich aan de achterkant van de vagina richting de rectum. De binnenkant van de vagina vertoont meerdere longitudinale en transversale vouwen, waarbij de longitudinale vouwen (columnae rugarum; columna = lat.

zuilorgel, ruga = lat. huidplooi) worden verhoogd door de veneuze plexus eronder. Een bijzonder prominente longitudinale vouw (carina urethralis; carina = uitloper, urinebuis = urethra), aan de andere kant, wordt gevormd door de urethra die erachter ligt.

De transversale plooien in de vagina (Rugae vaginales; ruga = Latijnse huidplooi) verdwijnen op hun beurt meestal na de eerste geboorte van de vrouw. De vagina wordt meegeleverd bloed door verschillende slagaders, namelijk door takken van de arteria uterina (slagader van de baarmoeder) en arteria pudenda interna, en via de arteria vesicalis inferior (slagader van de urinewegen) blaas). De veneuze bloed van de vagina stroomt door een veneus netwerk, de plexus venosus vaginalis, in de grote veneuze schepen (Venae iliacae internae).

Een autonome zenuwplexus, de plexus uterovaginalis, is verantwoordelijk voor de zenuwtoevoer naar de vagina. De vagina is ook verbonden met het lymfestelsel. De lymfatische uitstroom passeert er meerdere weefselvocht knooppunten (Nodi lymphatici), namelijk het interne bekken lymfeklieren (Nodi lymphatici iliaci interni) en de oppervlakkige lymfeklieren van de lies (Nodi lymphatici inguinales oppervlakkige).