Bijwerkingen van venlafaxine | Venlafaxine

Bijwerkingen van venlafaxine

Antidepressiva ook venlafaxine waarvan bekend is dat ze verschillende bijwerkingen veroorzaken. Deze komen vaker voor, vooral aan het begin van de behandeling. Meestal verdwijnen de bijwerkingen echter na langdurig gebruik van het medicijn.

De groep van selectief serotonine heropnameremmers (SSRI's) worden beter verdragen in vergelijking met de tricyclische antidepressiva die in het verleden vaker werden gebruikt. Zeer vaak (bij meer dan 1 op 10 patiënten) hoofdpijn en misselijkheid optreden tijdens de behandeling. Patiënten melden ook heel vaak ernstige duizeligheid, droogheid mond en meer zweten (inclusief nachtelijk zweten).

Bovendien worden gewichtsveranderingen vaak veroorzaakt door een verandering in eetlust. Afhankelijk van de patiënt zijn zowel gewichtstoename als gewichtsverlies mogelijk. Een andere veel voorkomende bijwerking van de behandeling met venlafaxine is verlies van libido (seksueel verlangen).

Onregelmatig menstruatie bij vrouwen en ejaculatiestoornissen bij mannen zijn mogelijk. Ten slotte worden ook vaak bijwerkingen in het maagdarmkanaal waargenomen, waar patiënten over klagen diarree en constipatie. Verdere bijwerkingen zijn te vinden in de bijsluiter.

Interacties

Venlafaxine wordt als tablet opgenomen en geactiveerd in de lever door specifiek enzymen. Dit kan leiden tot talrijke interacties met andere geneesmiddelen, die ook door hetzelfde enzym worden gemetaboliseerd. Bovendien mag venlafaxine niet worden gecombineerd met MAO-remmers (inclusief selegiline, tranylcypromine). Door een elkaar versterkende werking bestaat de kans op massale vergroting serotonine niveaus in het midden zenuwstelsel, waardoor de serotonine syndroom (waarvan de symptomen zijn hart- hartkloppingen, toevallen, vertroebeling van het bewustzijn, misselijkheidOm deze reden moet de gelijktijdige inname van venlafaxine met andere serotoninespiegelverhogende geneesmiddelen (serotonerge geneesmiddelen, zoals andere antidepressiva) zoveel mogelijk worden vermeden.

Dosering

In het geval van Depressie de gebruikelijke startdosering is 75 mg per dag. Deze dosis kan tijdens de therapie continu worden verhoogd als het effect afwezig of zwak is tot maximaal 375 mg. Verhoging van de dosering moet altijd door de behandelende arts worden uitgevoerd. Abrupt stoppen van de medicamenteuze behandeling moet worden vermeden, aangezien dit kan leiden tot typische ontwenningsverschijnselen (duizeligheid, slaapstoornissen, misselijkheid, brakenbeven, enz.).

Voor de behandeling van gegeneraliseerd en sociaal Angst stoornissen, de procedure is dezelfde als voor de behandeling van Depressie. De maximale dosering is hier 225 mg per dag. Bij paniekstoornissen begint men met een lagere dosering (37.5 mg per dag) alvorens langzaam op te lopen tot 225 mg. Vanwege het metabolisme in de lever en uitscheiding via de nierlever- en nierstoornissen kunnen leiden tot aanzienlijke veranderingen in de spiegels van de werkzame stof in de bloed. Om deze reden moet de dosis bij deze patiënten worden aangepast door de behandelende arts.