Toepassingsgebieden | Ergotherapie

Toepassingsgebieden

Ergotherapie wordt met succes gebruikt op verschillende gebieden van de geneeskunde, zowel voor behandeling als voor preventie.

  • Neurologie: Stroke Vooral patiënten hebben vaak baat bij ergotherapie. EEN beroerte gaat vaak gepaard met een verlies van motorische functie aan één kant van het lichaam.

    Met een goede ergotherapie begonnen, kunnen veel functies vaak worden hersteld. In het ideale geval kunnen patiënten in ieder geval weer leren eten en drinken, zich wassen en zichzelf verzorgen. De grove en fijne motoriek kan worden getraind; als bepaalde functies permanent zijn uitgevallen, kan men zich concentreren op leren bepaalde vervangende functies.

    Neuropsychologische beperkingen (verlies van aandacht, concentratie en prestatie) kunnen ook worden verlicht door ergotherapie. Andere neurologische ziektebeelden waarvoor ergotherapie nuttig kan zijn, zijn multiple sclerose (MS), de ziekte van Parkinson, paraplegie, craniocerebrale verwondingen en amytrofische laterale sclerose (ALS).

  • Orthopedie: In de orthopedie (en ook in de reumatologie en traumatologie) wordt ergotherapie gebruikt om aandoeningen van het bewegingsapparaat te corrigeren of te verbeteren. Hier overlappen de gebieden gedeeltelijk met neurologie (bijvoorbeeld in het geval van paraplegie).

    Daarnaast kunnen ook amputaties, botbreuken en reumatische klachten met ergotherapie worden behandeld. Ook in dit bijzondere vakgebied ligt de focus weer op de geschiktheid voor alledaags gebruik. Hiervoor worden bepaalde bewegingssequenties getraind en, indien nodig, compensatiemechanismen aangeleerd of zeker AIDS worden gebruikt.

    Vooral in de orthopedie werkt ergotherapie hand in hand met fysiotherapie, die ook tot doel heeft een zo groot mogelijk bewegingsbereik te (her) creëren.

  • Kindergeneeskunde: in principe kan ergotherapie worden gebruikt bij alle kinderen en adolescenten van wie de ontwikkelingsfase om de een of andere reden niet geschikt is voor de leeftijd. De oorzaak hiervan kan divers zijn hersenen-organische schade, maar ook psychische aandoeningen, (sensorische) handicaps of een vertraagde sensomotorische ontwikkeling. Allemaal redenen voor ergotherapie. Ook in de kindergeneeskunde speelt ergotherapie een grote rol bij preventie.

    Bij kinderen kunnen bijvoorbeeld aandacht en prestatie worden getraind of kan de fijne motoriek worden bevorderd. Dit kan het dagelijkse schoolleven veel gemakkelijker maken voor kinderen met ADHDbijvoorbeeld omdat ze zich veel beter kunnen concentreren.

  • Psychiatrie: In de psychiatrie is ergotherapie in algemene termen meestal bedoeld om patiënten te helpen "de weg terug naar zichzelf te vinden". Dit houdt enerzijds in dat door een psychologisch proces verloren vaardigheden opnieuw kunnen of moeten worden aangeleerd en anderzijds dat bepaalde percepties en denkwijzen kunnen worden getraind.

    Zo kan ergotherapie bijvoorbeeld mensen helpen met bepaalde verslavingen, gedrags-, persoonlijkheids-, angst- en eetstoornissen, Depressie of schizofrenie om hun omgeving en hun eigen lichaam weer correct te zien. Naast basisfuncties als motivatie en drive kan vaak emotionele stabiliteit en beter omgaan met stress en een zeker zelfvertrouwen worden herwonnen, waardoor patiënten weer zelfstandig hun weg in het dagelijks leven kunnen vinden.

  • Geriatrie: Geriatrie omvat eigenlijk meerdere medische specialismen, aangezien ouderen vaak lijden aan veel verschillende ziekten (multimorbiditeit) uit alle gebieden. Ergotherapie in de geriatrie is daarom primair gericht op het stabiliseren van mentale en ook fysieke vermogens en deze zo lang mogelijk te behouden. Vooral het behoud van cognitieve processen is van bijzonder belang, omdat dit een langdurige onafhankelijkheid garandeert. Profylactische ergotherapie is ook nuttig bij de geriatrie, omdat het vroege afhankelijkheid van andere mensen en bepaalde "complicaties van ouderen", zoals een verhoogd risico op vallen, kan voorkomen of in ieder geval kan vertragen.