Therapie van schouderdislocatie

Hoe wordt schouderdislocatie behandeld?

De diagnose schouderdislocatie heeft belangrijke consequenties met betrekking tot de therapievorm die wordt gekozen nadat de diagnose is gesteld. Afhankelijk van de vorm en ernst van de schouderdislocatie wordt onderscheid gemaakt tussen conservatieve therapie en chirurgie van de schouderdislocatie. Op dit punt moet echter worden vermeld dat in het geval van een bewezen schouderdislocatie het gewricht zo snel mogelijk moet worden verplaatst (= terug op zijn plaats).

Anders ernstige schade aan kraakbeen en zachte weefsels (vooral de rotator manchet) kan voorkomen. Omdat herpositionering ernstig is pijnzal de arts de patiënt eerst een pijnstiller toedienen. Dit zal ook de nodige spiermassa bereiken ontspanning, waardoor over het algemeen alleen schouderbewegingen kunnen worden gemaakt.

Er zijn verschillende manieren om een schoudergewricht​ Er wordt onderscheid gemaakt: Reductie mag alleen worden uitgevoerd door een ervaren arts. Een ondeskundige behandeling kan tot ernstige schade leiden.

De hierboven beschreven maatregelen moeten alleen beschrijven hoe een reductie wordt uitgevoerd. Het zijn in geen geval beschrijvingen van de reductie die de patiënt zelf heeft uitgevoerd. De Hippocratische reductie laat dat zien schoudergewricht dislocaties zijn al geruime tijd aanwezig.

In feite voerde Hippocrates bijvoorbeeld meer dan 2000 jaar geleden reducties uit. Dit betekent echter niet dat herpositionering altijd succesvol is. Als een herpositionering van de schouderdislocatie niet handmatig kan worden uitgevoerd, wordt de herpositionering tijdens de operatie uitgevoerd.

Na herpositionering, de schoudergewricht moet altijd worden gecontroleerd door middel van een nieuwe Röntgenstraal afbeelding in twee vlakken. Bovendien is de motorische functie, bloed bloedsomloop en gevoeligheid moeten worden gecontroleerd. Afhankelijk van de omvang van het letsel, wordt de therapie uitgevoerd door immobilisatie met schouderbandages van verschillende duur.

Bij het inschatten van de duur van de immobilisatie is de mate van ernst maar ook de leeftijd van de patiënt bepalend. Een simpele ontwrichting van een oudere patiënt impliceert immobilisatie van ongeveer een week, terwijl in andere omstandigheden immobilisatie van maximaal 6 weken denkbaar kan zijn.

  • Reductie volgens Arlt: De elleboog is 90 ° gebogen, de arm wordt zittend over de rugleuning van de stoel geplaatst.

    De dokter past een longitudinale tractie toe.

  • Kocher-reductie: De reductie wordt liggend uitgevoerd, met het bovenlichaam van de patiënt lichtjes opgetild. Ook hier staat de elleboog onder een hoek van 90 °. De arts voert de reductie uit in drie stappen.
  • Verlaging volgens Manes: Deze verlagingsoptie wordt vooral gebruikt bij patiënten ouder dan 60 jaar.

    De arts trekt aan de arm van de patiënt en beweegt tegelijkertijd de humerus hoofd naar de oorspronkelijke positie. Ook hier staat de elleboog onder een hoek van 90 °.

  • Vermindering volgens Hippocrates: Deze verlagingsmogelijkheid wordt ook vooral gebruikt bij patiënten ouder dan 60 jaar. De patiënt gaat liggen, de dokter trekt aan de gestrekte arm.

    De hiel van de dokter dient als draaipunt (steunpunt) van de hendel.

Belangrijke vragen die gesteld dienen te worden zijn: De vorm van therapie bij schouderdislocatie moet altijd individueel worden bepaald en moet daarom gebaseerd zijn op de verschillende omstandigheden en uiteraard de wensen van de patiënt. Een jonge patiënt met sportieve ambities stelt andere eisen aan zijn schoudergewricht dan bijvoorbeeld een oudere patiënt zonder sportieve ambities, die ook zonder operatie gelukkig kan zijn. Uiteraard moeten er verschillen op het gebied van therapie worden gemaakt met betrekking tot de classificaties (zie hierboven).

Een traumatische schouderdislocatie wordt anders behandeld dan een gebruikelijke schouderdislocatie, waarbij bijvoorbeeld het schoudergewricht zelfs tijdens normale bewegingen luxeert. Het verklaarde doel van de therapie is primair het herpositioneren (zie hierboven) en daarnaast het bereiken van stabilisatie van het schoudergewricht, zodat stress weer mogelijk wordt. De vorm waarin dit doel kan worden bereikt, verschilt van persoon tot persoon.

Zoals gezegd speelt de classificatie een grote rol bij de behandeling. De therapeutische maatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met bepaalde principes, de zogenaamde behandelingsprincipes. Hoewel de arts in individuele gevallen onder bepaalde omstandigheden in zijn of haar behandelvorm van deze principes kan afwijken, gelden in de regel onderstaande principes.

  • Classificatie van schouderdislocatie
  • De pijn beoordelen
  • Als er al een reductie heeft plaatsgevonden: hoe is deze uitgevoerd?

    (spontane, automatische, externe reductie)

  • In hoeverre is er sprake van een functionele beperking (effecten op: mobiliteit, kracht (dead arm sign)
  • Is er een gevoel van instabiliteit?
  • Kunnen neurologische storingen, stoornissen in de bloedsomloop worden opgespoord?
  • Welke sportactiviteiten worden er beoefend? (Deze vraag is vooral belangrijk met betrekking tot therapeutische maatregelen; zie hieronder)
  • Rechts-linkshandig?
  • Leeftijd?
  • Welke schouderbelastende activiteiten worden (privé) uitgevoerd?
  • Zijn er eerdere schade? Vorige therapie?