Prognose | Ontwrichte schouder

Prognose

Vooral jonge, atletische patiënten hebben regelmatig te maken met recidieven. Tot 60% lijdt aan verdere gebruikelijke ontwrichtingen na een traumatische ontwrichting. Na de operatie komen ontwrichte schouders zelden (5%) terug.

Onder bepaalde omstandigheden kan een schouderdislocatie ook leiden tot letsel aan het kapsel, de ligamenten en pezen van de schoudergewricht. Vaak is ook de glenoïdrand van het gewricht beschadigd, dit wordt een Bankart-laesie genoemd. Recidieven, dat wil zeggen het terugkeren van schouderdislocaties, zelfs bij lichte verwondingen of dagelijkse bewegingen, komen voor in meer dan 50% van de gevallen. Een operatie kan hier nodig zijn. Een schouderdislocatie verhoogt het risico op artrose in de schoudergewricht, die vooral oudere patiënten treft. Een schouderdislocatie moet medisch en fysiotherapeutisch worden behandeld om permanente bewegingsbeperkingen te voorkomen.

Ontwrichte schouder bij het kind

Bij kinderen met een schouderdislocatie moet onderscheid worden gemaakt tussen traumatische of posttraumatische en gebruikelijke oorzaken. Gewoonlijk wordt gebruikt om dislocaties te beschrijven die niet zijn voorafgegaan door trauma of een ongeval. Met simpele alledaagse bewegingen kunnen de kinderen hun schouder ontwrichten.

In dit geval wordt chirurgische fixatie aanbevolen om langdurige schade te voorkomen. In het geval van dislocaties die terugkeren na een trauma of die schade hebben achtergelaten aan de kraakbeenwordt artroscopische chirurgie aanbevolen om de schouder ventraal (anterieur) vast te zetten. Operaties aan het bot moeten hier echter worden vermeden vanwege de nog open groei gewrichten. Om de schouderspieren te versterken, moet dan voldoende fysiotherapie worden gegeven.

Anatomische basis

Het glenohumerale gewricht wordt gevormd door de hoofd van de opperarmbeen (gewrichtskop), die in de glenoïdholte ligt (een deel van de schouderblad). De stabiliteit van de schoudergewricht wordt voornamelijk verzorgd door spieren en ligamenten. De spieren van de rotator manchet met name spelen hierbij een doorslaggevende rol. Echter, sinds het gewricht hoofd is 3 keer groter dan de glenoïdholte en er is geen benige geleiding van het schoudergewricht, schouderdislocatie wordt bevorderd. Tegelijkertijd vormt dit echter de basis voor het grote bewegingsbereik in het schoudergewricht.