Pijn door botafwijkingen van de knie | Patellofemoraal pijnsyndroom

Pijn door botafwijkingen van de knie

Door een onderontwikkeling van de patella (patella dysplasie), een voorwaartse verplaatsing van de dij of een zogenaamde patella alta (patella te hoog), ontstaat er een incongruent gewrichtsoppervlak tussen patella en dijbeen (patella glijlager) met als gevolg een verslechterde geleiding van de patella. Een patella alta is een dij spierpees (patella pees) die te lang is in vergelijking met de longitudinale diameter van de patella. Als gevolg van deze disproportie beweegt de patella te ver naar buiten (lateraal) naarmate de knie strekt, het contactoppervlak van het gewricht afneemt en de drukbelasting van de patella op de dij toeneemt.

De gevolgen zijn irritatie van de omliggende zachte weefsels, schade aan de patella kraakbeen en pijn onder druk. Een xB-aanpassing van de kniegewricht (genu valgus) of een OB-aanpassing (genu varus) verandert ook de spanningstoestand van de dij-extensor (M. Quadriceps) en de positie van de patella in zijn glijdende steun op de dij. Dit bevordert artrose (kraakbeen degeneratie) van de patella en kniegewricht kraakbeen.

Het patellaire kraakbeen heeft voldoende druk en verlichting nodig om gezond te blijven. Naast de hierboven beschreven structurele veranderingen zijn de risicofactoren voor kraakbeenschade omvatten een gebrek aan fysieke aanleg, onvoldoende lichaamsbeweging en stress, en een discrepantie tussen stress en capaciteit.