Silicose: oorzaken, symptomen, gevolgen

Silicose: beschrijving

Silicose is een littekenvorming in het longweefsel. Het ontstaat wanneer kwartsstof wordt ingeademd en zich in de longen nestelt. Kwarts is het hoofdbestanddeel van de aardkorst. Het wordt echter ook aangetroffen in combinatie met andere stoffen zoals magnesium, ijzer of aluminium. Deze zogenaamde silicaatzouten veroorzaken geen silicose, maar kunnen ook lichte longlittekens veroorzaken.

Beroepsziekte

Als bij een werknemer de diagnose silicose is gesteld, worden er beroepsmatige en medische maatregelen genomen om de symptomen van de patiënt te verlichten. Als patiënten ondanks deze maatregelen blijvende lichamelijke beperkingen hebben en niet meer kunnen werken, wordt een pensioen uitbetaald.

Vormen van silicose

Artsen maken afhankelijk van het verloop van de ziekte onderscheid tussen verschillende vormen van silicose (kiezelstoflong):

  • Versnelde silicose: Deze minder voorkomende vorm van silicose kan optreden als een vrij grote hoeveelheid kwartsstof wordt ingeademd. De eerste tekenen van silicose verschijnen dan al na vier tot negen jaar. Het risico op complicaties en ernstige, progressieve longfibrose is verhoogd.

Silicose: symptomen

De tekenen van silicose kunnen binnen enkele maanden of pas na jaren of decennia optreden, afhankelijk van het verloop van de ziekte. Over het algemeen geldt dat hoe korter de periode tussen blootstelling aan kwartsstof en het optreden van de eerste symptomen, hoe ernstiger de symptomen zijn.

Chronische silicose

In het latere beloop van silicose klagen sommige patiënten over donker sputum. Dit gebeurt wanneer het littekenweefsel dat silicastof bevat, afsterft, zacht wordt en wordt opgehoest. Het gebrek aan zuurstof als gevolg van een verminderde longfunctie kan zich manifesteren door een blauwachtige verkleuring van de uiteinden van de vingers en lippen.

Versnelde silicose

Acute silicose

Bij deze vorm van silicose manifesteren symptomen zoals kortademigheid, vermoeidheid en gewichtsverlies zich binnen enkele weken of jaren en nemen snel toe. Hoesten en pijn op de borst komen ook voor. Net als bij de andere vormen kan – alleen sneller – zuurstofgebrek in het lichaam ontstaan, wat merkbaar is via een blauwachtige verkleuring van de huid en slijmvliezen (cyanose).

Silicose: oorzaken en risicofactoren

Een bijzonder risico voor kwartsstoflongen zijn erts- en kolenmijnwerkers, tunnelbouwers, gietreinigers (reinigen en gladmaken van gietstukken), zandstralers, ovenmetselaars, tandtechnici en personen die metaal, glas, steen, klei en glas extraheren, verwerken of vervaardigen. keramiek. Bij activiteiten zoals slijpen, gieten of schuren komen grotere hoeveelheden kwartsstof in de omgevingslucht terecht, waardoor het risico op silicose aanzienlijk toeneemt.

Silicose: onderzoeken en diagnose

Als u symptomen van silicose heeft, dient u een bedrijfsarts te raadplegen. Tijdens een eerste consult zal de arts uw medische geschiedenis opnemen en proberen in te schatten hoe waarschijnlijk het is dat u silicose heeft. Hij zal onder meer de volgende vragen stellen:

  • Wat zijn uw klachten en hoe lang heeft u deze al?
  • Wat is uw beroep? Hoe lang bent u al werkzaam in dit beroep?
  • Moet u stof inademen op uw werkplek?
  • Zijn er in dit verband op uw werkplek fijnstofmetingen uitgevoerd?
  • Zijn er op uw werkplek beschermende maatregelen getroffen, zoals het dragen van een beschermend masker of een veiligheidsbril?

Beeldvorming van de borstkas door middel van röntgenonderzoek (röntgenthorax) of computertomografie (thorax CT) is belangrijk voor de diagnose. Karakteristieke veranderingen in de longen zijn te zien bij silicose.

Silicose wordt gediagnosticeerd wanneer blootstelling aan kwartsstof op de werkplek verzekerd is en typische veranderingen zichtbaar zijn op röntgenfoto's of computertomografie van de longen.

Daarnaast zijn er nog andere onderzoeken die informatief kunnen zijn:

  • Longfunctietest: Het wordt gebruikt om de voortgang te volgen.
  • Het nemen en analyseren van een weefselmonster uit de longen (longbiopsie): Dit onderzoek is soms nodig om de diagnose silicose te bevestigen.

Silicose: behandeling

Silicose is niet te genezen: de progressie van de onderliggende longlittekens (longfibrose) kan niet therapeutisch worden beïnvloed. In ieder geval moet verdere inademing van kwartsstof echter worden vermeden, vooral in de vroege stadia van de ziekte.

Soms raden artsen longspoeling aan (bronchoalveolaire lavage). Hierbij wordt een zoutoplossing in de longen gebracht en vervolgens weer eruit gezogen – samen met stoffen die in de luchtwegen aanwezig zijn.

De laatste therapeutische optie is het inbrengen van een donorlong (longtransplantatie).

Bijkomende luchtweginfecties veroorzaakt door bacteriën of schimmels worden behandeld met respectievelijk antibiotica of antischimmelmiddelen om verdere verslechtering van de longfunctie te voorkomen.

De prognose van silicose hangt voornamelijk af van het begin van de symptomen. Acute silicose eindigt meestal met de dood. De boosdoener is de snel voortschrijdende ademhalingszwakte. Chronische silicose ontstaat daarentegen meestal tientallen jaren na blootstelling aan kwartsstof. Als gevolg hiervan verkort de onderliggende longfibrose zelden de levensduur van de getroffenen. Silicose verergert echter meestal na verloop van tijd.

Complicaties en secundaire ziekten

Silicose en tuberculose

Silicosepatiënten zijn gevoelig voor luchtweginfecties. Ze hebben dus een ongeveer 30 keer groter risico om tuberculose (tbc) op te lopen. Als artsen zowel silicose als actieve tuberculose kunnen detecteren, spreken ze van silico-tuberculose. Als de getroffen persoon eerder een tuberculose-infectie heeft gehad, kan deze door de kwartsstofdeeltjes opnieuw worden geactiveerd.

Chronische obstructieve bronchitis en emfyseem

Cor pulmonale

Tekenen van een ‘longhart’ zijn onder meer het vasthouden van water in de benen en uitstekende nekaders. Omdat er door het hartfalen ook bloed in de lever en andere organen ophoopt, kunnen ook deze schade oplopen.

Andere secundaire ziekten

Silicose: preventie