Tempo: functie, taken, rol en ziekten

Pasfrequentie is een belangrijke parameter voor optimaal lopend​ Veranderingen kunnen de prestaties en economie beïnvloeden.

Wat is pasfrequentie?

Pasfrequentie is de maat voor het aantal stappen per tijdseenheid tijdens het lopen of lopend​ Pasfrequentie is de maat voor het aantal stappen per tijdseenheid tijdens het lopen of lopend​ Meestal wordt het in minuten weergegeven. Het hangt af van individuele omstandigheden en gewoonten, maar ook van het hardloop- of wandeltempo. Samen met de staplengte bepaalt de frequentie de afgelegde afstand in een bepaalde tijd. Dienovereenkomstig kan deze variabele worden gewijzigd door een of beide parameters te variëren. Grotere stappen met dezelfde frequentie vergroten de afstand per tijd, kleinere verlagen deze dienovereenkomstig. Een hogere stapfrequentie bij dezelfde staplengte leidt ook tot een toename van de hardloop- of loopafstand, een kleinere tot een vermindering. De breedte van een pas hangt niet alleen af ​​van de loopgewoonte, maar ook van been lengte, daarom is het meestal langer bij langere mensen. Kleine variaties in hefboomwerking, waarmee wordt bedoeld de constellatie tussen romp en been length, kan deze verklaring wijzigen. Mensen met relatief lange benen hebben de neiging grotere passen te nemen. De verschillen zijn echter klein.

Functie en taak

Stapfrequentie, stapsnelheid en loopafstand zijn parameters die worden gebruikt bij beoordelingsprocedures die tot doel hebben de mobiliteit van mensen met een beperking te meten. Ze worden bijvoorbeeld aan het begin van therapie om een ​​basiswaarde te krijgen die kan worden vergeleken met metingen die na een bepaalde behandelingsperiode opnieuw worden uitgevoerd. Hieruit kan inzicht worden verkregen of de therapie is succesvol of niet. De beslissing of en hoe ermee door te gaan, kan ook afhangen van de resultaten. Voor het meetcriterium stapfrequentie zou hiervoor een afstand worden gedefinieerd die de proefpersoon bij zijn maximale wandelfrequentie zou moeten afleggen. Bij de hertest wordt dan gekeken of dezelfde afstand mogelijk is met een hogere frequentie. De pasfrequentie is een belangrijk criterium als het gaat om geoptimaliseerd hardlopen in de uithoudingsvermogen bereik, tot op zekere hoogte geldt dit ook voor atletische Nordic Walking. Veel recreatieve atleten hebben misvattingen over hoe ze hun hardloopprestaties optimaal kunnen verbeteren. Ze vergroten de paslengte, in de veronderstelling dat ze hierdoor de loopafstand per tijdseenheid kunnen vergroten met behoud van dezelfde frequentie. Dit is echter een misvatting die twee hoofdredenen heeft. Grotere passen vereisen meer kracht voor de afzet en de voorwaartse aandrijving, wat er in het begin nog niet is, vooral bij minder getrainde mensen. Dit betekent dat het zwaartepunt van het lichaam niet goed wordt versneld en ver achterblijft. De voorwaartse beweging wordt vertraagd en vereist meer inspanning. Deze omstandigheid wordt versterkt door het feit dat het zwaartepunt van het lichaam ver achter het touchdown-punt van de voet blijft. De beweging wordt aanzienlijk vertraagd en er is meer kracht en energie nodig om de voortstuwing in stand te houden. Zuiniger en sneller hardlopen wordt gemakkelijker en effectiever bereikt door een aangepaste verhoging van de pasfrequentie. Gecombineerd met het juiste type contact bij de landing en een lichte vooroverhelling van het bovenlichaam, zijn er enorme voordelen voor economie en spanning op de structuren van het bewegingsapparaat. De algehele beweging is meer afgerond met lage verticale bewegingscomponenten en de contacttijd van de voet is korter. Hierdoor wordt er minder impact gegenereerd en minder spanning wordt geplaatst op ligamenten, menisci, botten en gewrichten​ De hoeveelheid energie die voor de beweging moet worden geleverd, is veel kleiner. Er zijn frequentiewaarden die atleten als richtlijn kunnen gebruiken. Voor recreatieve sporten is een pasfrequentie van 160-170 stappen per minuut optimaal, terwijl topsporters rond de 180 lopen.

Ziekten en kwalen

Pasfrequentie en paslengte zijn gekoppeld aan intacte functionele vaardigheden. Deze zijn enerzijds afhankelijk van de opleiding voorwaarde, maar aan de andere kant zijn ze ook afhankelijk van het feit of er beperkingen zijn die de uitvoering belemmeren of verhinderen. Met de leeftijd nemen de prestaties steeds af, wat ook van invloed is op de pasfrequentie, de loopsnelheid en het tempo. Er zijn echter individuele verschillen afhankelijk van individuele vaardigheden en training voorwaardeEen algemene zwakte van het spierstelsel, zoals optreedt bij of na ernstige ziekten met perioden van immobiliteit, laat slechts langzame passen van geringe lengte toe. Normale waarden moeten geleidelijk worden herwonnen met therapeutische ondersteuning. Ziekten die de voortbeweging fundamenteel beïnvloeden, zijn alle verwondingen die de spieren aantasten, pezen, ligamenten en gewrichten betrokken of andere structuren van het bewegingsapparaat, vooral als ze vergezeld gaan van pijn​ Spierspanning, spiertranen, meniscus verwondingen of artrose zijn in gelijke mate van invloed op de paslengte en de pasfrequentie. Onder dergelijke omstandigheden is hardlopen meestal niet mogelijk. Een gevolg van ziekte of tijdelijke immobiliteit kan een beperkte beweging van de heup of knie zijn gewrichten​ Door de verminderde bewegingsamplitude is de normale paslengte dan niet meer mogelijk. Een gevolg kan een vermindering van de loopafstand per tijdseenheid zijn als de frequentie niet kan worden verhoogd. Voor atleten die optimale hardloopprestaties willen bereiken, is voldoende mobiliteit ook een basisvereiste om hun fysiologische potentieel volledig te kunnen benutten. Regelmatige dynamiek stretching moet daarom deel uitmaken van het trainingsschema. Neurologische aandoeningen kunnen enorme stoornissen in de pasfrequentie veroorzaken. Mensen die lijden aan Parkinson zijn vaak herkenbaar aan hun klein getrapte gang. Met andere woorden, ze lopen met een relatief hoge frequentie maar met een korte paslengte, waardoor de gewonnen afstand erg klein is. Ze laten soms ook fasen zien waarin het bewegingsproces echt in slaap valt. De korte stappen worden langzamer en langzamer totdat het lopen volledig stopt. Alle soorten verlamming van de benen hebben een negatief effect op de lengte van de treden en de snelheid waarmee bewegingen gemaakt kunnen worden. Vaak ontwikkelen zich looppatronen die worden gekenmerkt door onvastheid en ongecoördineerde sequenties. Hoge stapfrequenties zijn niet meer mogelijk. Loopsnelheid en loopafstand zijn beperkt.