Palliatieve geneeskunde – wat behandelingen kunnen bereiken

De term ‘palliatief’ wordt gebruikt door artsen in de zorg voor patiënten wanneer niet langer kan worden verwacht dat de ziekte zal genezen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een kankergezwel niet meer volledig verwijderd kan worden en er veel uitzaaiingen aanwezig zijn.

Dit betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de dood nabij is voor patiënten die palliatieve zorg ontvangen. Ondanks een ongeneeslijke ziekte kan een patiënt heel oud worden. Palliatieve therapie beperkt zich daarom niet altijd tot de laatste levensfase, maar kan al in eerdere stadia van de ziekte beginnen.

Palliatieve zorg – aangepast aan de behoeften van de individuele patiënt – kan zowel intramuraal (bijvoorbeeld in een ziekenhuis) als poliklinisch worden verleend.

Doelen van palliatieve behandelingen

Bij palliatieve zorg staat het individu centraal. Alles doen wat mogelijk is om ervoor te zorgen dat hij of zij de resterende tijd van zijn leven optimaal kan benutten, heeft de prioriteit. Levensverlenging is dus niet het primaire doel.

Andere doelen van palliatieve behandeling naast kwaliteit van leven en onafhankelijkheid kunnen zijn:

  • Behoud van vitale orgaanfuncties (bijvoorbeeld bij darmobstructie veroorzaakt door de tumor)
  • @ Vermijden van levensbedreigende complicaties (bijv. ademnood)
  • Vermindering van metastasen
  • Verlichting van pijn of andere symptomen zoals hoesten, misselijkheid, braken, verwarring, rusteloosheid
  • Behandeling van depressie, angst voor de dood of het stervensproces
  • Wondverzorging

Medisch palliatieve behandelingen

Palliatieve zorg maakt gebruik van procedures die ook curatief zijn, dat wil zeggen gebruikt om te genezen. Elk van deze maatregelen belast het lichaam en gaat meestal gepaard met bijwerkingen (bijvoorbeeld chemotherapie bij kanker met hoofdpijn, misselijkheid, braken, haaruitval, enz.). De voordelen en bijwerkingen van de behandeling moeten in elk individueel geval tegen elkaar worden afgewogen.

Palliatieve chirurgie

Palliatieve chirurgie richt zich niet op de oorzaak van de ziekte, maar is bedoeld om complicaties te voorkomen. Het kan bijvoorbeeld tot doel hebben een groeiende tumor te verwijderen die de functie van een vitaal orgaan blokkeert. Als een tumor bijvoorbeeld een darmverstopping veroorzaakt, moet er een kunstmatige anus (anus praeter) geplaatst worden.

Elke operatie brengt op zichzelf een risico met zich mee. Bij de keuze voor of tegen palliatieve chirurgie moet dit vooraf worden afgewogen. Een hoge leeftijd, een slechte algemene gezondheid of een slechte voedingsstatus kunnen bijvoorbeeld pleiten tegen een operatie.

Palliatieve straling

Palliatieve bestraling (palliatieve radiotherapie) is bedoeld om uitzaaiingen van kanker te bestrijden of een tumor te verkleinen. Voorbeelden:

Botmetastasen, die vaak voorkomen bij borst-, prostaat- en longkanker, verspreiden zich door het bot en gaan gepaard met ernstige pijn en risico op botbreuken (breuken). Als ze worden bestraald, kan dit het ongemak van de patiënt verlichten en de botsterkte vergroten.

Als een tumor op de luchtpijp of de superieure vena cava drukt (bijvoorbeeld bij longkanker), zijn kortademigheid, een gevoel van verstikking en/of een verstopte terugstroom van bloed naar het hart het gevolg. Bestraling kan in deze gevallen ook helpen.

Metastasen in de hersenen kunnen leiden tot verlies van de hersenfunctie, waardoor neurologische symptomen ontstaan ​​zoals blindheid, verlamming of convulsies. Omdat hersenmetastasen vaak in clusters voorkomen en niet afzonderlijk, is bestraling van het hele brein in dit geval nuttig. Maar ook gerichte individuele hersenmetastasen kunnen bestraald worden.

Palliatieve chemotherapie

De basis van palliatieve chemotherapie zijn zogenaamde cytostatica – speciale medicijnen die gericht zijn tegen snelgroeiende cellen (zoals kankercellen). Als ze intraveneus worden toegediend, kunnen ze door het hele lichaam (systemisch) werken. Het effect van chemotherapie kan worden versterkt door verschillende cytostatische geneesmiddelen te combineren.

Palliatieve antilichaamtherapie

Naast chemotherapie zijn er al enkele jaren palliatieve antilichaamtherapieën beschikbaar. Hierbij worden speciale, kunstmatig geproduceerde antilichamen gebruikt die specifiek op de kanker zijn gericht.

Sommige van deze antilichamen kunnen bijvoorbeeld de koppelingsplaatsen (receptoren) van boodschapperstoffen op het oppervlak van de kankercellen blokkeren die groeisignalen mediëren – de tumorgroei wordt geremd. Andere therapeutische antilichamen blokkeren de vorming van nieuwe bloedvaten die de tumor nodig heeft voor zijn voorziening.

Medicinale pijntherapie

Palliatieve medicamenteuze pijntherapie kan de levenskwaliteit van ernstig zieke mensen aanzienlijk verbeteren. Er zijn verschillende groepen medicijnen beschikbaar als analgetica.

In veel landen mogen artsen in bepaalde gevallen cannabis of cannabisbevattende medicijnen gebruiken voor pijntherapie, bijvoorbeeld in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. De exacte regelgeving verschilt van land tot land, bijvoorbeeld in welke vorm medicinale cannabis gebruikt mag worden (bijvoorbeeld alleen cannabishoudende medicijnen of bijvoorbeeld ook gedroogde cannabisbloemen) en in welke gevallen (bijvoorbeeld tumorpijn).

Andere behandelmethoden zoals acupunctuur en fysiotherapie kunnen de pijntherapie aanvullen.

Andere medicinale palliatieve behandelingen.

Naast pijn kunnen veel andere klachten van ernstig zieke mensen met medicijnen worden behandeld, bijvoorbeeld misselijkheid, obstipatie, verlies van eetlust, verhoogde intracraniale druk, ademnood, depressie, angst, rusteloosheid en paniek.

Wat helpt nog meer

Veel klachten zoals pijn, spanning of kortademigheid kunnen met de juiste fysiotherapie worden verminderd. Deze omvatten:

  • Klassieke fysiotherapie
  • Ademhalingstherapie
  • Oefenbad
  • Complexe fysieke decongestieve therapie
  • Transcutane elektrische zenuwstimulatie (TENS), stimulatiestroom
  • Dikke darm, bindweefsel, voetreflexologie en klassieke massage
  • Fango, hete lucht, rood licht

Zowel de terminaal zieke persoon zelf als zijn familieleden kunnen baat hebben bij palliatieve psychotherapie. Geschikte psychologische therapiemethoden kunnen zijn:

  • Praat therapie
  • Crisisinterventie
  • Stressreductie
  • Psycho-educatie door middel van onderwijs en training
  • Ontspanningstechnieken
  • Kunst, creatief, ontwerptherapie

Ook veel getroffenen en/of hun familieleden hebben baat bij de uitwisseling in een zelfhulpgroep.

Ook voedingstherapie speelt een grote rol. Tijdens een ernstige ziekte en de behandeling ervan kampen veel getroffenen met symptomen zoals verlies van eetlust, misselijkheid en braken. Vaak maken begeleidende symptomen zoals ontsteking van het mondslijmvlies of smaak- en slikstoornissen het eten ook moeilijk. Gewichtsverlies is dan het gevolg. Vooral bij ernstige ziekten is het lichaam echter afhankelijk van een goede toevoer van voedingsstoffen.

Indien mogelijk wordt geprobeerd dit te bereiken door normaal eten en drinken. Voor een dergelijk oraal dieet gelden doorgaans de volgende aanbevelingen:

  • hele voedingsmiddelen die rijk zijn aan vitamines, vers voedsel, veel vocht
  • vermijding van alcohol, koffie en vet voedsel
  • geen dieet: voldoende eiwitten en vetten!
  • meerdere kleine maaltijden verspreid over de dag
  • aansprekende presentatie

Sommige patiënten hebben echter kunstmatige voeding nodig. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen:

  • enterale voeding: aanvoer van voedingsstoffen via een voedingssonde (maagsonde), de darmfunctie blijft op peil
  • parenterale voeding: toevoer van voedingsstoffen buiten het spijsverteringskanaal, d.w.z. rechtstreeks via infusen in een ader

In de laatste levensfase is kunstmatige voeding zelden geïndiceerd. In de meeste gevallen maakt het deel uit van het sterfproces als de stervende weigert te eten.