Neuropsychologie: behandeling, effecten en risico's

Neuropsychologie is een wetenschap die neurowetenschap en psychologie combineert. Als meest voorkomende toepassingsgebied behandelt klinische neuropsychologie stoornissen en afwijkingen van de centrale zenuwstelsel, vooral de hersenen.

Wat is neuropsychologie?

Als meest voorkomende toepassingsgebied behandelt klinische neuropsychologie stoornissen en afwijkingen van de centrale zenuwstelsel, voornamelijk de hersenen​ Een van de deelgebieden van neuropsychologie is fysiologische psychologie. Dit gaat over de structuur en functie van de centrale zenuwstelsel en de effecten ervan op ervaring en gedrag. Een focus is zowel op cognitieve processen als op perceptuele processen. Klinische neuropsychologie daarentegen behandelt voornamelijk ziekten van het zenuwstelsel en is daarmee een van de meest prominente toepassingsgebieden van neuropsychologie. Klinische neuropsychologie richt zich in het bijzonder op ziekten van de hersenen, bijvoorbeeld verschillende vormen van dementie​ Als een andere subdiscipline van de neuropsychologie behandelt de neurochemopsychologie het snijvlak van neurowetenschap, (bio) chemie en psychologie. Neurochemopsychologie bestudeert de onderlinge relaties van neurochemische en psychologische processen, met een bijzondere focus op neurotransmitters (boodschappers tussen cellen). Evenzo richt farmacopsychologie zich op de effecten van drugs en andere chemische stoffen op de psyche en het zenuwstelsel.

Behandelingen en therapieën

Neuropsychologie onderzoekt, diagnosticeert en behandelt een verscheidenheid aan aandoeningen die het centrale zenuwstelsel aantasten. Dementia-gerelateerde aandoeningen spelen een grote rol in de klinische neuropsychologie. In Alzheimer-dementieer treden bijvoorbeeld specifieke stoornissen van cognitieve functies op. Ze hebben vooral invloed op de korte termijn geheugen evenals temporele en ruimtelijke oriëntatie: de getroffen persoon herinnert zich recente gebeurtenissen niet of slechts met moeite, verliest onder meer zijn tijdsbesef, kan de datum niet correct benoemen of weet niet waar hij is. Afhankelijk van de ernst van Alzheimer-dementiekunnen deze symptomen in ernst variëren. De stoornissen worden veroorzaakt door het afsterven van zenuwcellen in een specifiek deel van de hersenen, de entorinale cortex. Een andere aandoening die wordt bestudeerd en behandeld door neuropsychologie is leren stoornis bij kinderen. EEN leren stoornis is wanneer het kind aanzienlijke tekortkomingen vertoont in lezen, schrijven en / of rekenen die niet kunnen worden verklaard door een ondergemiddelde intelligentie of onvoldoende scholing​ Afhankelijk van welke vaardigheid niet kan worden geleerd of minder effectief wordt geleerd, is de leren stoornis wordt aangeduid als dyslexie (stoornis bij het lezen), dyscalculie (stoornis in rekenen) of dysgrafie (stoornis in schrijven). Bovendien behandelt klinische neuropsychologie een verscheidenheid aan verschillende aandoeningen van geheugen en bewustzijn, taal, uitvoering van handelingen en oriëntatie. In veel gevallen is de behandeling interdisciplinair. Bij sommige aandoeningen bijvoorbeeld Alzheimer-dementieis het niet mogelijk om de oorspronkelijke cognitieve prestatie te herstellen. In deze gevallen is de behandeling gericht op het bereiken van kleine verbeteringen, waardoor het gemakkelijker wordt om in het dagelijks leven met de ziekte om te gaan en verdere verslechtering te voorkomen of in ieder geval het verloop van de ziekte te vertragen. Andere ziekten, zoals neurologische visusstoornissen of leerstoornissen, hebben vaak een betere prognose.

Diagnose- en onderzoeksmethoden

Een van de belangrijkste taken van klinische neuropsychologie is een nauwkeurige diagnose. Met behulp van verschillende psychologische tests kunnen neuropsychologen bepalen of een persoon een cognitieve stoornis heeft en wat voor soort stoornis het is. Deze tests zijn gestandaardiseerd en laten dus een objectieve beoordeling toe. In het geval van de bovengenoemde leerstoornis is het niet alleen de taak van neuropsychologen om zelfstandig en betrouwbaar de tekorten op de academische gebieden lezen, schrijven en rekenen vast te stellen; ze moeten ook rekening houden met de intelligentie van het betreffende kind en met de sociale en schoolomstandigheden. Motiverende en andere problemen worden ook gecontroleerd om een ​​andere oorzaak dan de leerstoornis uit te sluiten. Een van de meest gebruikte neuropsychologische tests is de "Mini-Mental Status Test", die ook vaak door artsen wordt gebruikt. Bij deze test wordt de geteste persoon eerst om de exacte datum (jaar, maand, dag, dag van de week) gevraagd om zijn of haar oriëntatie in de tijd globaal te kunnen inschatten. De testpersoon voert dan kleinere taken uit, bijvoorbeeld woorden herhalen en onthouden, vooruit en achteruit spellen en twee objecten benoemen. Deze taken lijken vaak alledaags en eenvoudig voor gezonde individuen; Mensen met cognitieve stoornissen hebben echter moeite om deze basisvaardigheden te gebruiken. Het kan ook tijdelijke stoornissen als gevolg van drugsgebruik en dergelijke detecteren. Bij een andere neuropsychologische testprocedure, de "kloktest", wordt de proefpersoon gevraagd om eerst het gezicht van een analoge klok te tekenen en vervolgens een specifieke tijd in een bepaalde cirkel. Deze test is een procedure die bijzonder gevoelig is voor Alzheimer dementie en kan in staat zijn om tekorten te detecteren, zelfs bij beeldvormingsprocedures zoals MRI (MRI) hebben nog geen veranderingen in de hersenen van de proefpersoon aan het licht gebracht. De neuropsychologische tests zijn dus niet alleen een economisch maar ook een zeer gevoelig meetinstrument dat zelfs kleine afwijkingen kan detecteren. In de praktijk worden verschillende tests altijd gecombineerd om verschillende vaardigheidsgebieden af ​​te dekken en alternatieve verklaringen zoals intelligentie, motorische beperkingen, motivatie en andere uit te sluiten. Daarnaast maakt neuropsychologie gebruik van verschillende beeldvormende technieken: MRI (MRI), electroencephalography (EEG), magneto-encefalografie (MEG) of positronemissietomografie (PET) worden veel gebruikt. Deze kunnen de hersenfunctie visualiseren om onregelmatigheden op te sporen.