dyscalculie

Synoniemen in bredere zin

  • dyscalculie
  • rekenkunde
  • Acalculie
  • Leerstoornis op wiskundig gebied
  • Leermoeilijkheden bij wiskundelessen
  • Problemen in de wiskunde

Definitie

De term "dyscalculie" komt uit het Grieks. Het voorvoegsel "dys" betekent daarentegen moeilijk, moeilijk, "kalkulie": berekenen, overwegen, overwegen. Net als dyslexieis dyscalculie een partiële prestatiestoornis die kan optreden bij normale of bovengemiddelde intelligentie.

Dyscalculie omvat problemen in wiskundige grondbeginselen, zoals elementaire rekenkunde. De afbakening van dyscalculie is vaak moeilijk, aangezien rekenkundige problemen ook voorkomen bij kinderen met algemene onderprestaties en problemen bij andere proefpersonen, die niet onder dyscalculie in strikte zin vallen. Dyscalculie en dyscalculie zijn vergelijkbaar met dyslexie, dat slechts een onderdeel is van LRS (= geletterdheid). De dyslexie omvat het gehele probleemgebied in

Frequentie

Veel kinderen vertonen problemen met rekenen (wiskunde in het algemeen), slechts een paar, naar schatting 5 - 10%, vallen in het gebied van dyscalculie. De kwestie van de genderverdeling kan niet duidelijk worden beoordeeld. Studies die de geslachtsverdeling onderzochten, kwamen tot verschillende resultaten.

Geschiedenis

De inhoud van het wiskundeonderwijs en de manier waarop het wordt onderwezen, is door de eeuwen heen ontwikkeld. De oorsprong van alle rekenkunde is te vinden in de 3e eeuw VOOR Christus, zowel bij de oude Egyptenaren als bij de Babyloniërs. In het begin was rekenen een strikte naleving van regels zonder een concreet waarom in twijfel te trekken. Het in vraag stellen van het waarom werd steeds belangrijker en is vandaag - vooral na de publicatie van PISA - studieresultaten van bijzonder belang. Voor meer informatie over de historische ontwikkeling klikt u op Geschiedenis van de wiskunde.

Oorzaken

Net als bij dyslexie en dyslexie wordt uitgegaan van een multi-causale benadering. Dit betekent enerzijds dat de oorzaken van de rekenproblemen breed gediversifieerd en vooral met elkaar verband houden. 1. sociale factoren: 2. constitutionele oorzaken:

  • Oorzaken binnen het gezin (conflicten binnen het gezin, culturele verschillen, gebrek aan ervaring, ongunstige leefomstandigheden)
  • Oorzaken op schoolgebied (bijv. Tekortkomingen in de schoolorganisatie, leraar - leerling - relatie etc.)
  • Neurotisch - psychogene oorzaken (bijvoorbeeld: angst, angst - afweermechanismen, agressief gedrag, apathie)
  • Indicaties van genetische overerving
  • Minimale cerebrale disfunctie (MCD)
  • Bewijs van een andere organisatie van cerebrale activiteit
  • Zwakke punten in perceptie
  • Genderspecifieke verschillen
  • Ontwikkelingsstoornissen
  • Dyscalculie door gebrek aan oefening