MRT - Hoe ver moet ik gaan met mijn hoofd?

Introductie

Bij magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) wordt beeldvorming uitgevoerd met behulp van een sterk magnetisch veld. Hiervoor wordt de patiënt op een tafel gelegd en in een gesloten buis met een diameter van 50 tot 60 cm geduwd. Afhankelijk van het probleem kunnen verschillende delen van het lichaam zich in de buis bevinden, terwijl andere zich buiten bevinden.

Vooral bij onderzoek van het bovenlichaam (hoofd, cervicaal /borst wervelkolom, schouder, hart-, longen), de hoofd zit vaak in de buis. Dit is een ernstig probleem, vooral voor patiënten met claustrofobie. Om deze reden zijn er de afgelopen decennia nieuwe MRI-apparaten ontwikkeld, die indien nodig kunnen worden gebruikt.

Naast een grotere diameter (tot 70 cm) zijn deze apparaten beduidend korter, waardoor er maar een paar lichaamsdelen in de buis zitten, behalve het te onderzoeken lichaamsgebied. Daarnaast zijn er zogenaamde open MRI-apparaten ontwikkeld. Hier wordt het magnetische veld opgewekt door een C-vormige magneet, die aan één zijde open is. De patiënt heeft tijdens het onderzoek een zicht van 320 °. Het onderzoek in een open MRI is echter niet voor alle vragen mogelijk en wordt slechts gedeeltelijk door betaald volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen.

MRI van het hoofd

Bij het onderzoeken van de hoofd in een gesloten MRI-buis zit het hoofd in de buis. De een wordt op een tafel met het hoofd eerst in de buis geduwd. De patiënt ziet tijdens de beeldvorming alleen de binnenkant van de buis en mag tijdens het onderzoek niet bewegen.

Daarnaast wordt de kop extra vastgezet met een soort rooster (spoel). Als bekend is dat claustrofobie optreedt, moet de patiënt de arts in een voorafgaand overleg informeren. Vaak worden voor het onderzoek vragenlijsten ingevuld, waarin de claustrofobie kan worden opgemerkt.

De arts kan dan een kalmerend middel toedienen (Dormicum) aan de patiënt tijdens het onderzoek. In zeldzame gevallen een korte verdoving met propofol kan ook worden aangegeven. Daarnaast krijgt de patiënt een knop in zijn hand waarmee hij het onderzoek op elk moment kan stoppen.