MRI van de cervicale wervelkolom | MRT - Hoe ver moet ik gaan met mijn hoofd?

MRI van de cervicale wervelkolom

Bij onderzoek van de cervicale wervelkolom (cervicale wervelkolom), de hoofd bevindt zich meestal ook in de gesloten MRI-buis. Afhankelijk van het apparaat is het echter mogelijk dat de hoofd bevindt zich nabij de opening van de buis en de patiënt kan tenminste gedeeltelijk uit de MRI-machine kijken. De patiënt wordt geduwd hoofd eerst in de buis. Om een ​​goede beeldkwaliteit te garanderen, worden het hoofd en de schouders gefixeerd tijdens het onderzoek van de cervicale wervelkolom. De toediening van een kalmerend middel (Dormicum) of a korte anesthesie met Propofol is ook mogelijk.

MRt van de schouder

De stand van het hoofd tijdens het MRI-onderzoek van de schouder is vergelijkbaar met de stand tijdens beeldvorming van de cervicale wervelkolom. De kop bevindt zich meestal nabij de opening van de buis. De patiënt wordt ook met het hoofd eerst in de buis geduwd. De schouder is gefixeerd voor onderzoek en omgeven door een soort rooster (spoel) dat de beeldinformatie ontvangt. Indien nodig is het toedienen van een kalmeringsmiddel ook mogelijk.

MRI van de hand

Er zijn verschillende opties beschikbaar voor MRI-onderzoek van de hand. Afhankelijk van de apparatuur die beschikbaar is in een kliniek of praktijk, hebben verschillende onderzoeken de voorkeur. In elk geval is de hand gefixeerd en wordt een spoel om de hand geplaatst.

Bij het onderzoek van de hand in een gesloten MRI-machine (buis) wordt de patiënt met gestrekte arm in de buis geduwd en eerst gefixeerd. Het hoofd en het bovenlichaam van de patiënt bevinden zich meestal nog buiten de buis. Daarnaast is het onderzoeken van de hand ook mogelijk met nieuw ontwikkelde apparaten, waarbij de patiënt in zittende positie het bijbehorende gewricht oprekt in een te onderzoeken magnetisch veld.

MRI van hart en longen

Voor MRI-onderzoek van de hart- en longen, wordt de patiënt ook met het hoofd eerst in de MRI-buis geduwd. Bij aan beide zijden open buizen bevindt de kop zich meestal ongeveer aan de rand van de buis (meestal nog in de buis). Met de nieuwere korte MRI-apparaten kan de patiënt ook enigszins uit de buis kijken. Tijdens het onderzoek mag de patiënt niet bewegen om een ​​goede beeldkwaliteit te garanderen. Indien nodig, een kalmerend middel (DormicumAls claustrofobie bekend is, kan een korte verdoving ook aangewezen zijn.